TOEN HET SOCIALISME ZIJN INTREDE DEED Uit de memoires van wijlen onze stadgenoot dr. P. C. VISSER, diplomaat-ontdekkingsreiziger Het politieke leven in Schiedam in de jaren vóór het algemeen kies recht was niet buitengemeen opwindend. De vrij-liberalen hadden de meerderheid; een sterke oppositie ontbrak. Toen gebeurde er iets wat plotseling de gemoederen in beweging bracht. Er werd namelijk een afdeling opgericht van de Sociaal-Demo cratische Arbeiderspartij, die een blaadje uitgaf De Moker genaamd, waarmee 's zaterdagsavonds in de stad druk gevent werd. Het was een laag-bij-de-grondse, soms onwaardige journalistiek, waarmede men dacht de massa wakker te kunnen schudden. Het merkwaardige was evenwel, dat de S.D.A.P. haar aanhang aanvankelijk vooral onder de intellectuelen, voornamelijk in onderwijskringen kreeg, ter wijl het proletariaat slechts schoorvoetend volgde. Zoetmulder wijst er op, dat ,,als ergens het opkomend socialisme een goed voorbereid terrein in ons land had kunnen vinden, het in Schiedam geweest zou zijn, met zijn lage lonen, zijn overmatig lange werktijden ook in de nachtelijke uren, de ongezonde atmosfeer in de branderijen en de slechte woningtoestanden voor de verpauperde werknemers bij de moutwijnfabricage." Het oude vaandel van de Schiedamse S.D.A.P. Ik weet, dat er destijds in Schiedam ook socialis tische leiders waren, die zeker niet met alle Moker- journalistiek instemden en die op minder laag peil, zij het eveneens in krachtige termen opkwamen voor de rechten der maatschappelijk misdeelden. Het zal ook wel aan deze meer bezadigde leiders figuren en hun opvolgers te danken zijn, dat waar vroeger de geschillen tussen werkgevers en -nemers blijkbaar alleen door een felle, niets ontziende klassenstrijd op te lossen waren, in de tegenwoor dige tijd meer en meer bereikt wordt door onder ling overleg tussen de belanghebbende partijen. De tijden zijn inderdaad veranderd. In Schiedam is De Moker reeds sinds lang ver dwenen en van de oprichters der Schiedamse af deling der S.D.A.P. behoren er niet velen meer tot de levenden. Ik ken er persoonlijk nog één nl. de heer Piet de Bruyn. Toen ik in 1954 in Schiedam sprak op een feestelijke bijeenkomst en daar iets uit de geschiedenis van mijn geboortestad vertelde, noemde ik ook De Moker, die ik mijn kritiek niet spaarde. Een van de oudere Schiedammers gezeten op de tweede rij, wist toen onder mijn toespraak fnijn aandacht te trekken en wees daarna met zijn hoofd naar zijn buurman, een ietwat meer bejaarde heer, die het lintje van de Nederlandse Leeuw in zijn knoopsgat droeg. In hem herkende ik plotse ling Piet de Bruyn, de eens zo felle S.D.A.P.-voor man. Ik wist, dat hij nog in de Partij van de Arbeid een markante figuur was, die het door eigen werk kracht en zelf vergaarde kennis gebracht had tot wethouder der gemeente en later tot lid van de Provinciale en Gedeputeerde Staten! Ja, de tijden waren wèl veranderd! Al waren wij dan geen partijgenoten, toch was ik verheugd deze persoon weer eens te ontmoeten. Uit de jaren, dat het socialisme zijn intrede deed in Schiedam heb ik de herinnering behouden aan vele vragen, waarop ik destijds geen antwoord wist te vinden. Ik voelde onbewust aan dat er in onze samenleving toestanden heersten, die daarin niet thuis hoorden. Nu ik wat meer in de wereld heb meegemaakt en nu ik voor sociale vraagstukken een grotere belangstelling ben gaan koesteren, sta is soms stomverbaasd als ik eens goed naga wat in mijn jeugdjaren mogelijk was, zonder dat blijkbaar het rechtsgevoel van de mens daartegen in verzet kwam. O ja, er bestond armenzorg, er waren soep kokerijen enz., instellingen behorende tot ver schillende kerkgenootschappen onzer christelijke samenleving. Maar wat deden de werkgevers? En wat deed de staat als de werkgevers in gebreke

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1957 | | pagina 18