Puzzeldrama
98
W Zullen wij naar binnen gaan? Ik kom er in ieder geval gratis
in. 'k Ben namelijk jeugdlid: per jaar een gulden, alle ten
toonstellingen gratis en concerten maar een luttel bedrag.
F Dat is wel wat voor mij. Laat ik mij meteen binnen maar
opgeven bij de portier.
BINNEN:
W Het is hier rustig; niet veel mensen.
F Dat schijnt hier de gewoonte te zijn in Schiedam.
W Hoezo?
F Ik vind dat er in Schiedam maar weinig te doen is op cultureel
gebied: én wat het aantal gelegenheden betreft én wat het
aantal bezoekers aangaat.
W Nou, dat ben ik niet helemaal met je eens. Kijk je wel eens
de agenda van de S.G. door? Onder de openbare bijeen
komsten is toch altijd wel een of ander concert of toneelstuk.
En dan: vergeet de exposities in dit gebouw niet!!
F Ja, maar ik bedoel meer de leerrijke contacten tussen de
jongeren en de kunst.
W Zeg Frits, zie je dat schilderij daar? Zo hangt er elke maand
een ander. Het „schilderij van de maand" noemen ze dat.
F Ja, dat mag ik ook wel. Het is enigszins modern, vind je niet?
Zeker niet lelijk. Het heeft iets dromerigs.
W Om nog even op die contacten van daarnet terug te komen.
Vind je dan niet, dat er op school tijdens de lessen wel iets
aan gedaan wordt?
F Daar heb je wel gelijk in, maar toch zou ik
het liever anders zien, zoals meer lezingen
en dergelijke.
W Enige tijd geleden was in Schiedam eens
een lezing over de moderne poëzie. Kijk,
zoiets moest méér mogelijk zijn. Het lijkt
mij beter, want stel nu, dat alleen de
school zulke bijeenkomsten zou organise
ren, wat ik betwijfel, dan hebben anderen
er niets aan. We moeten dit volgens mij
meer openbaar houden.
F Ja, beslist, zoiets in de trant van de Douche.
W Maar de Douche is alleen voor jongeren,
of in ieder geval voor liefhebbers van jazz
en poëzie! Daar zullen anderen geen
belangstelling voor hebben.
F Je komt er niet zo gemakkelijk uit. Toch
ben je wel met mij eens, dat er heus wel
meer culturele bijeenkomsten kunnen en
moeten worden georganiseerd, is het niet?
W Volkomen. Ik vraag mij alleen wel eens
af, waarom er zo bitter weinig belang
stelling wordt getoond voor de cultuur.
F Wel, is dat niet te wijten aan de onbekend
heid van veel mensen mét die cultuur?
W Er is zo'n mooi woord, „particulier initia
tief" noemt men dat.
F Toch geloof ik, dat hier de overheid een
grotere taak heeft. Denk maar aan de
subsidies! Bovendien bereikt ze er dan
mee, dat niet onze grote kunstenaars
wegtrekken naar andere steden.
W Inderdaad. Ik voel mij nou net een criticus
van Schiedams cultuur. Maar laten wij nu
eindelijk de tentoonstelling verder gaan
bekijken. Anders missen wij onze eigen
vooruitgang wat artistieke kennis betreft!
Het woord de dans. De dans is het onuitgesproken woord,
weergegeven in beweging, in ritmiek, in mimiek. In onze
stad zijn vele jonge minnaars en minnaressen van de dans.
Albert Blankert en Eric Augusteyn, twee Schiedamse gymnasiasten,
bezitten sinds enige tijd een eigen poppentheater, waarvoor zij het
materiaal zelfvervaardigden. Hans Sigmond, leerling van de Rotter
damse Academie voor Beeldende Kunsten, verzorgt de decors.
Over het poppentheater, dat de jongelui Vidusaka hebben genoemd,
naar een Perzisch poppenspeler uit het begin van onze jaartelling,
schreef Albert Blankert het volgende;
Een jaar poppenspel
Een paar dagen geleden schoot het mij te binnen ons poppen
theater: een jaar bestaat het nu precies! Een jaar nog maar? Het
leek mij, of wij nooit iets anders hadden gedaan.
En ik bracht mijzelf in herinnering, hoe het begonnen was: poppen
getekend en geknipt uit papier voor een paar mensen in de
huiskamer. Voor kinderensprookjes; maar ook de Camera Obscura,
Vondel zelfs.
G. F. de Blauw
en Wil J. Verkerk
R.H.B.S. Klasse A-4
Toen het idee van de handpoppen. Welk stuk zouden wij spelen?
Het werd „The Tempest". Hoofdschuddend keek men ons aan, dat
wij naar Shakespeare grepen. Toen de première, voor twintig
mensen, in de huiskamer. (Onze eerste en laatste plankenkoorts.)
Maar het gelukte voortreffelijk en nu eerst werden de ervaringen rijk
en gevarieerd.
(Afgeluisterd gesprek tussen twee artistiek
aangelegde, statenloze jonge dichters)