Ijanticrhjacigc
Qulbc nan ecu
Nee, zij nog niet. Voor hen was het nog pure
nieuwsgierigheid die hen op die avond van de
eerste oktober 1857 deed weglopen van onder hun
raapolielampen en de slemp en de saliemelk deed
vergeten om, eindelijk dan, de sensatie te kunnen
beleven van dat lang verwachte nieuwe: Schiedam
bij gaslicht. Uit 350 lantaarns wierpen die avond
voor het eerst de vlerkende vlammen der vleer
muisbranders hun flauwe matgele schijnsel langs
de onderpuien der huizen en over het wegdek;
en hier en daar stond wel, in de nog kleine, vale
kring, een troepje brandersknechts, hoofd in de
nek, te staren naar het wonder van het nieuwe
licht. Branders zullen er in die uren niet veel op
straat zijn geweest: de meesten van hen konden
van het schouwspel thuis genieten, want tegelijk
met het aanleggen van de straatverlichting waren
er ook bijna 150 particuliere aansluitingen ge
maakt. En aangezien een kubieke meter toen nog
twintig cent kostte, een heel bedrag voor die tijd,
konden alleen de goedgesitueerden zich deze
weelde veroorloven.
Eindelijk dan, schreven we hierboven; en inder
daad, we kunnen beslist niet zeggen dat de vroede
vaderen uit die jaren de burgerij met de invoering
van het gaslicht hebben overrompeld; ruim tien
jaar lang hebben zij deze importante zaak ge
wenteld en gewogen, hetgeen overigens ten aan
zien van vroede vaderen geen verwondering mag
baren. Nadat al van 1845 af vrij geregeld verzoeken
om concessie tot oprichting van een gasfabriek de
Raad hadden bereikt, besloot deze in 1852 het
onderzoek naar de opportuniteit van gasvoor-
ziening in Schiedam commissoriaal te maken. De
commissie was spoedig met haar rapport gereed
en deed daarin haarfijn uit de doeken, dat althans
voor Schiedam gas een ongewenste nieuwigheid
zou zijn: het belang van de oprichting van een
gasfabriek zal niet opwegen tegen de ongerieven
en bezwaren, welke daaruit voor de talrijke fa
brieken en trafieken kunnen voortvloeien"immers,
deze gebouwen waren alle gevuld met licht ont
vlambare stoffen; en de heren waren bevreesd dat,
kwam daar nu gas bij, een indrukwekkende reeks
ontploffingen de Schiedamse industrie op haar
eeuwenoude grondvesten zou doen wankelen.
En dan: ,,de onreine bestanddelen of afwerpselen"
die bij de gasproduktie zouden vrijkomen, zouden
de havens en de grachten vertroebelen en daarin
bevond zich ,,het onmisbare zuivere water" het
staat er voor de branderijen. Dus géén gas I Wan
neer we nu weten dat zowel de raadscommissie
als de overige raadsleden nagenoeg allen bij het
brandersbedrijf geïnteresseerd waren, dan behoe
ven het advies van de commissie en de beslissing
van de Raad ons niet te verwonderen.
119
[\jOG ENKELE WEKEN, goede lezers, en er is een jubilaris in uw stad, een
honderdjarige maar niettemin nog levenskrachtige jubilaris, een vriend
van u allen, meer nog: kind aan huis mag ik wel zeggen. Eigenlijk is hij nu zó
vertrouwd, dat u zich zijn aanwezigheid nog maar nauwelijks bewust bent;
maar één keer vergeef het mij dat ik in deze jubileumdagen nog even een
sombere herinnering ophaal één keer hebt u het zonder hem moeten stellen
en toen pas hebt u hem werkelijk leren waarderen. Dat was in die dagen, nu
twaalf, dertien jaar geleden, dat u met opgebolde wangen de houtspaandertjes
stond aan te blazen in uw drie-liters-potkacheltje, waarop u in vertwijfeling
uw schamele middagmaaltijd poogde te bereiden, ogen en keel geïrriteerd
door de walm, ramen open, en uw gordijnen.Dat was in die dagen dat u
werkte bij de gratie van de zon en waarin de nacht weer nacht was en spotte
met uw olielampje en uw blaker. Dat was in die dagen dat u gierig was op het
water als een bedoeïen in de woestijn. Dat was.toen uw jubilaris van
heden, Technische Bedrijven Schiedam, u in letterlijke zin in de kou liet staan,
noodgedwongen. En de geleidelijke terugkeer van deze Dienst, werkelijk een
dienst", is toen door u met groter vreugde begroet, dat zijn eerste verschijnen
door uw voorouders; want u wist wat u gemist had, zij nog niet.