De Schie: voor afval èn drinkwater
122
de inzichten op het gebied der hygiëne zich in de
loop van de laatste-eeuw hebben ontwikkeld.
Hoewel de voorziening van zuiver drinkwater een
veel minder ingewikkelde technische installatie
vereiste dan de bereiding van gas en deze voor
ziening zelfs met betrekkelijk primitieve hulp
middelen te realiseren zou zijn geweest, is zij toch
pas dertig jaar na de oprichting der gasfabriek
tot stand gekomen (in 1886) en daarmee was
Schiedam zelfs nog een van de eersten in den lande.
De wetenschap der bacteriologie stond in de
tweede helft der vorige eeuw nog pas in de kin
derschoenen en het inzicht in het onmiddellijke
verband tussen volksgezondheid en zuiver drink
water was nog maar nauwelijks aan het ontwaken.
De cijfers van de plaatselijke gezondheidscom
missie spreken somtijds duidelijker taal dan welk
vertoog ook: in de jaren van 1848 tot 1858 bedroeg
de jaarlijkse sterfte gemiddeld 3,58% der bevol
king. Wanneer we deze berekening even toepassen
op ons huidige bevolkingscijfer van circa 77000,
dan zou dit dus betekenen, dat er jaarlijks ruim
2750 inwoners ten grave werden gedragen! Schie
dam stond in dit opzicht gelijk met die plaatsen
in ons land waar de verhouding tussen sterfte en
bevolking het ongunstigst was, zoals Amsterdam,
Rotterdam, Gouda, Dordrecht. Vooral onrust
barend en zelfs hoger dan in de slechtste wijken
van Brussel en Londen was in onze stad de sterfte
van kinderen beneden drie jaar; zij bedroeg in
1857 66% van het totale sterftecijfer.
Tekenend voor de primitieve denkbeelden die
men over de oorzaken van deze lamentabele toe
stand had, zijn de uitspraken der gezondheidscom
missie. Zij wijt de sterfte jaar op jaar aan ,,de
kwade dampen en uitwasemingen" die de atmos
feer verpestten. De commissie van fabricage echter
zag geen kans om een betere circulatie van het
grachtenwater te bewerkstelligen en zo bleef de
toestand zoals zij was. Pas in 1876 blijkt het inzicht
door te breken dat er verband bestond tussen de
kwaliteit van het water zelf en het hoge sterfte
cijfer: tijdens de toen heersende cholera-epidemie
haalden onder politie-toezicht zogenaamde zuiver-
drinkwatermannen, particuliere ondernemers, her
kenbaar aan een witte band om de arm, in lange
schuiten water uit de Maas en verkochten dit voor
geringe prijs aan de burgers. Ten behoeve van
minvermogenden stelde het stadsbestuur dit water
gratis ter beschikking. Dit bedrijf groeide uit tot
een geregelde dienst, die jaar op jaar de ingeze
tenen van Maaswater voorzag en in 1881 zorgde
het Schiedamsche departement van de Maatschap
pij tot Nut van 't Algemeen ervoor, dat zelfs ge
zuiverd drinkwater uit de toen pas opgerichte
Rotterdamse drinkwaterleiding per schuit naar
Schiedam werd gevoerd. Deze maatregel boekte
echter betrekkelijk weinig resultaat, daar het
prijsverschil met het ongezuiverde Maaswater zo
groot was, dat velen maar liever klant bleven bij
de oude „waterboer" voor één cent per emmer.
Het is echter zonder meer duidelijk dat al deze
goedbedoelde pogingen toch nooit meer konden
zijn dan lapmiddelen, die aan de toestand als ge
heel weinig konden veranderen. Want velen ge
troostten zich niet eens de moeite om het water
over enige afstand te gaan halen en vergenoegden
zich gemakshalve met de gracht langs het huis.
En de ,,zuiverdrinkwatermannen" bleken, wanneer
het politietoezicht eens ontbrak, ook niet altijd
zuiver op de graat, want wanneer luiheid of slecht
weer of beide samen het tochtje naar de Maas te
bezwaarlijk maakten, dan werd havenwater tot
Maaswater gepromoveerd.
Het vraagstuk van de aanleg van een eigen drink
waterleiding was wel reeds sedert de vijftiger jaren
nu en dan tijdens de raadsdebatten ter sprake
gekomen, maar meer nog naar aanleiding van
concessie-aanvragen dan tengevolgd van een diep
gevoelde behoefte. En hoewel de schrikbarende
cijfers van de gezondheidstoestand der bevolking
men begon juist in de periode kort voor 1860
enig begrip te tonen voor de waarde der statistiek
de noodzaak ener goede watervoorziening
steeds klemmender in het licht stelde, duurde het
toch nog bijna een kwart eeuw alvorens de zegen
van het goede, gezonde, onontbeerlijke water
ook aan onze burgerij ten deel viel. Een zegen in
derdaad, niet zozeer om het comfort dat de drink
waterleiding verschafte, anders gezegdniet zozeer
omdat zij het leven veranderde, maar omdat zij
het.... verlengde; de daling der sterftecijfers is
er om dit te bewijzen. P. Th. J. KUYER
Onze voorouders wasten hun groenten, bereidden
hun spijzen en lesten hun dorst met het water uit de
Schie, de havens of de grachten. Zij die op Schie en
havens waren aangewezen mochten nog bevoorrecht
heten boven degenen die zich met de grachten moesten
behelpen, want deze grachten waren zonder meer open
riolen waarop het vuil der langs gelegen huizen geloosd
werd. Er is weinig fantasie voor nodig om te raden wat
zulks bij zeer onvoldoende spuigelegenheid betekende
in droge, hete zomers. Schier ondraaglijk moet de
stank geweeest zijn van de gassen die van de bodem
dezer cloaken naar boven borrelde. En daar woonde
toch, in die buurten rondom Broersvest, Broersveld,
Kreupelsraat, Lange Kerkstraat, Zijlstraat, Raam, het
merendeel van de bevolking. De kwaliteit van het water
zelf tartte naar huidige maatstaven zelfs de meest
bescheiden hygiënische eis. Het valt dan ook niet te
verwonderen dat in de jaren waarin de gevreesde
cholera heerste, een ontstellend aantal inwoners be
zweek. Hoe weinig besef men had van hygiëne en tevens
hoe volkomen gespeend sommigen toch ook waren van
elk gevoel voor verantwoordelijkheid, blijkt wel uit het
feit tijdens een raadsvergadering vermeld dat
iemand het bed van een overleden choleralijder in de
gracht langs het huis had geworpen!