145
(Slot van pag. 143)
talloze andere steden ver vooruit is, werd verwer
kelijkt. De exploitatie heeft men in handen gegeven
van de Stichting Vakantieverblijven voor de lagere
schooljeugd in Den Haag, de organisatie berust
bij het gemeentelijke bureau Onderwijs. Het
houten gebouw is goed geoutilleerd met keurige
slaap- en waszalen, klaslokaal, dagverblijf en
keukenruimten, centrale verwarming (olie!), elek
trisch licht, stromend water en zelfs een modern
radiotoestel. Het is logisch dat het verblijf iets
jeugdherbergachtigs krijgt. Gezamenlijk opstaan,
gemeenschappelijke maaltijden, activiteiten en
bedtijd. En de onontbeerlijke properheid en stipt
heid! Huisbeheerder Smulders en echtgenote, uit
Ginneken, zorgen er wel voor dat de corveeërs er
zich niet met een jantje-van-leiden van afmaken.
Van mei tot november draait het schoolbuiten-
huis op volle toeren. Slechts in de grote vakanties
stelt men het open voor andere belanghebbenden
en in de winter houdt de boswachter een oogje
in het zeil.
Maar ook dan staat het fraaie gebouw in zijn
verlatenheid niet geïsoleerd van Schiedam: daar-
De Schiedamse en Nederlandse vlag temidden van de Brabantse
natuur, voor de linkervleugel van het Schoolbuitenhuis.
voor zorgen de herinneringen van hen die er ge
weest zijn en de hunkering van degenen, die nog
aan de beurt komen!
(Vervolg van pag. 144)
zeer gesteld op zijn priesterlijk decorum, liet hij
zich in de kring van zijn confraters, springend
over tafels en banken, meermalen gaan. Ook in
andere opzichten was pater De Groot niet de
geijkte kamergeleerde. Vaak kon men hem vinden
bij de armen en havelozen in de achterbuurtjes
van Nijmegen. Zo trof bijv. een oude Nijmeegse
geneesheer hem eens aan in de kamer van een
oude vrouw, op de knieën liggend voor de kachel
en wroetend in de sintels.
De grootste voldoening moet voor hem wel zijn
geweest zijn benoeming in 1894 door de aarts
bisschop tot kerkelijk hoogleraar in de Thomisti
sche wijsbegeerte aan de Gemeente Universiteit
van Amsterdam. Was het immers niet zijn voort
durend streven geweest, het middeleeuwse Tho
misme opnieuw tot gelding te brengen in een
toetsen aan de nieuwe stelsels?
Door die benoeming vond de katholieke weten
schap voor het eerst haar weg naar de katheder
van een der Nederlandse universiteiten.
Het was voor pater De Groot geen eenvoudige
overgang. Hoe zou de ontvangst zijn Genegenheid
en vriendschap, zo rijkelijk zijn deel binnen de
muren van het oude klooster, zou hij zich in die
nieuwe en voor hem zo vreemde omgeving moeten
veroveren. En hij veroverde die. Ook in het hoog-
lerarenkorps ondervond hij spoedig grote waar
dering. Van niet-katholieke zijde werd hij eveneens
geroemd als een kundig en tevens bescheiden man.
Als prediker had pater De Groot van den be
ginne af evenzeer een grote naam. Naar kerk en
vergaderzaal was de toeloop veelal zeer groot
wanneer hij predikte of een lezing hield. Hoewel
zijn stijl en voordracht zeer verzorgd waren, ver
loor hij zich niet in retorisch schone zinswendingen.
Zowel in zijn priesterlijk als in zijn wijsgerig leven
trachtte hij zijn toehoorders te doordringen van
wat naar hij meende de waarheid was en het
leven, de laatste Grond van alle werkelijk denken
en zijn.
Nuchter en kritisch
Reeds op vrij jonge leeftijd was hij thuis in de
niet-katholieke geschiedbeschrijving. Het verzoe
nende element daarin had zijn voorliefde. Wat niet
wegnam, dat hij vastheid van oordeel bezat, van
waaruit hij echter de te bewerken stof alsook de
mens die zijn pad kruiste onbevooroordeeld tege
moet trad. Ernstig hield hij steeds rekening ook
met de denkwijze en het oordeel der protestanten.
Dat deed hem soms met een zekere afkeuring spre
ken over hen die preek aan preek hielden over
Maria zonder te gewagen van Christus, die, naar
hij zei, toch de enige Middelaar is, van oneindige
grootheid. Evenzeer hinderde het hem op een reis
door Italië wanneer voor een Madonnabeeld tal
van kaarsen brandden en de menigte daarbij neer
geknield lag, terwijl het H. Sacrament eenzaam en
verlaten was. Nuchter ook beoordeelde hij bij die
gelegenheid meerdere zgn. .wonderen". Zo ver-
vertelde een gids hem, dat het gevaar van een ter
plaatse sterk overhellende rots bezworen was
sinds St. Benedictus daartegen het kruisteken had
aangebracht. De Italiaanse regering had zich
echter niet ontzien uit veiligheidsoverwegingen
daarvan een stuk te laten afhouwen. Waarop pater
(Slot op pag. 149)