Ne\~st\eis
Ha is gebeurd op een winterdag
Des nachts om twalef uren.
J
De kleine kudde met herders lag
Te sluimeren bij de vuren.
Toen klonk uit den hemel een heldere wijs
Kyrie Eleys.
Maar ik en gj waren niet daarbij,
Ons trokken te vele shaken
Naar aardsche gewichtigdoener j
Naar wereldsche vermaken
Of naar on^e orgen voor drank en spijs.
Kyrie Eleys.
De herders hadden hun handen vol
Eenvoudige geschenken.
Zij gaven het Kerstkindje schapenwol
En baden het: wil aan ons denken
Wanneer gij uit jn in Uw paradijs.
Kyrie Eleys.
Doch ik en gij komen achteraan
Ad et duizenden meegeloopen.
Wij gullen wel lang in de rij moeten staan
Maar de staldeur is nog open.
Wij worden misschien nog wel eenmaal wijs.
Kyrie Eleys.
ANTON VAN DUINKERKEN
183
UIT „VERZEN OP KERSTMIS" - HILVERSUM 1941