223
Indonesische meisjes. Op de begroting van het Kar-
tinifonds was een vast bedrag voor deze bibliotheekjes
uitgetrokken; bleek dit niet voldoende, ,,dan vind ik
het heerlijk om er zelf ook nog iets bij te doen",
bekende zij in een brief aan een der onderwijzeressen,
een uitlating die haar tekent.
Met de onderwijzeressen leefde zij mee in vreugde
en rouw, zichzelf uitlevend in de zuiver afgestemde
kleine attenties, die in dit strikt geordende en van
anderen vervulde leven aan de orde van de dag waren,
de verwelkoming bij verlof in Nederland, de op
beurende brief bij tegenslagen, het geschenk op
herdenkingsdagen, de pakjes om straks bij terugkeer
uit te delen. Want evenzeer golden deze attenties de
leerlingen, de klassen van de Kartinischolen en meer
individueel de meisjes van de Van Deventerscholen,
de laatste immers kleiner in aantal en daardoor ge
makkelijker te overzien. Bovendien bestond er door
persoonlijke briefwisseling met de groteren meer
contact, want het laat zich denken dat de Nederlandse
hoedster van Kartini's ideaal voor de opgroeiende
Indonesische jonge vrouwen een welhaast legendari
sche figuur moest zijn. Als het afscheid van school
kwam, na de vierjarige opleiding, lag bij de diploma
uitreiking steevast het zilveren damespotlood gereed,
de naam van de toekomstige houdster er in sierlijke
letters in gegraveerd, een voor de meisjes uitermate
dierbare herinnering aan de dame, die in naam en
daad de belichaming was, van dit emancipatiewerk.
„De toen genoten opvoeding vormde de basis van
onze persoonlijke structuur", heeft een dezer meisjes
het later geformuleerd, toen zelf in vooraanstaande
maatschappelijke positie werkzaam en daarmede het
bewijs leverende van de deugdelijkheid der genoten
opleiding.
Eén van de scholen, die de naam dragen van mr.
C. Th. van Deventer, omdat daar vooral gewerkt werd
aan de vervulling van zijn ideaal en dat van zijn
vrouw, Elisabeth Maas: de opvoeding van het Javaanse
meisje tot haar huishoudelijke en maatschappelijke
taak. Links de woning van een Europese onderwijzeres,
midden het hoofdgebouw van de Van Deventerschool
en rechts de woning van de directrice.
Balans van eigen leven
Mevrouw Van Deventer heeft de scholen in Indonesië
nooit zelf gezien; uit gevoelsoverwegingen is zij na
de reis samen met haar man, in 1912, niet meer terug
geweest. Maar in de geest stond het werk haar helder
voor ogen, dankzij verschillende factorenhaar eigen
aandeel en warm medeleven; haar voortreffelijke
geheugen voor namen, feiten, jaartallen; en niet het
minst van al: haar register van oud-leerlingen. In een
lijvig boekdeel werd de levensloop van honderden
dezer meisjes bijgehouden: het milieu, de diploma's,
eventuele verdere studie, het huwelijk, de betrekking,
sociale activiteit. Over deze geestelijke boekhouding
gebogen, hield de tachtigjarige wapenschouw, ver
zamelde zij als in brede familiekring de meisjes om
zich heen, van wie zij uit foto's de gezichten wel
kende en die voor haar leefden als de geleidelijk vorm
aannemende verwezenlijking van het Kartini-ideaal.
Zo werd de wapenschouw tevens het opmaken van de
balans van eigen leven: hoe het haar, de kinderloze,
een rijke zegen schonk; hoe zij in dit resultaat reken
schap en verantwoording kon afleggen jegens haar
eigen nauwgezette consciëntie, jegens de nagedachte
nis van haar man en ongetwijfeld ook jegens de voor
vechtster Kartini, wier levensdoel zij in grote lijn tot
de hare had gemaakt: tenslotte, hoe zij achter de
eerste tot volwassenheid opgegroeide generatie de
tweede in opmars zag: oud-leerlingen, nu zelf als
onderwijzeres voor de klas van een Kartinischool
kinderen van oud-leerlingen, vanzelfsprekend naar de
school gebracht waar moeder leerlinge was geweest.
Vooral het laatste moet haar tot voldoening hebben
gestemd, wie weet werd het, in de eigen geestelijke
boekhouding, nog wel een sluitende balans....
Bij haar tachtigste verjaardag is mevrouw Van
Deventer gehuldigd: in het officierskruis van Oranje-
Nassau door Koningin en Regering, in toespraken en
geschenken door de verenigingen in welker arbeid
zij een werkzaam aandeel nam, in per vliegtuig uit
Indonesië gezonden tropische bloemen en vruchten,
waarmee de scholen ginds voor de dag kwamen, in
(Slot op blz. 226)