J. R.
230
natuurlijke plaats tegen de dijk (Burgemeester
Honnerlage Gretelaan) en in de polder wilde toe
eigenen. Van die dijk is een zeer duidelijk gebruik
gemaakt het eigenlijke kerkgebouw ligt op het
niveau van de dijk, terwijl de wijk- en verenigings
lokalen aanzienlijk lager liggen en van de be
staande bebouwing eveneens. Hoe afschuwelijk zou
het niet geweest zijn wanneer, aan het portaal van
onze moderne, evenwichtig-gebouwde nieuwe woon
wijk, een kerk van inferieure, semi-moderne archi
tectuur zou zijn verrezen! Het instellen van genoemde
commissie in 1945 garandeerde de Ned. Herv. Kerk
gelukkig een ruim terrein waaruit een bouwmeester
kon worden gekozen. Met andere woorden: men lette
in de eerste plaats op de capaciteit van de architect
en op de vraag of van hem verwacht mag worden dat
hij gevoel en begrip zal tonen voor de eisen, die aan
een waarlijk protestants kerkgebouw mogen worden
gesteld. Wij menen dat de betreffende ontwerpers
erin geslaagd zijn dat begrip volledig te tonen, hoewel
naar ons gevoel de nuchterheid wel een té grote plaats
heeft ingenomen. Maar dat is altijd nog heel wat beter
en zelfs prijzenswaardiger dan de trieste half
slachtigheid, die men vaak in moderne Nederlandse
kerken aantreft.
Stadsverfraaiing
Het stedebouwkundige aspect bij de bouw van de
Opstandingskerk is dus niet verwaarloosd. In nauwe
samenwerking met Schiedams stedebouwkundige, de
heer J. M. Horvath, heeft men de plaats en de daarbij
behorende stadsverfraaiing in de vorm van groenaan-
leg en de aanleg van een vijver gekozen. Zolang deze
verfraaiing er nog niet is zou men zich, zeker ten aan
zien van dit stedebouwkundig aspect, voorlopig van
een oordeel moeten onthouden.
BIJ DE VOORPLAAT
Wat voor ons slechts een foto
grafische blik, een spelen met een
geestige schaduw en eenvoud van
compositie mag betekenen, is
voor de gemeentelijke Reinigings-,
vervoers- en ontsmettingsdienst
al zestig jaar harde werkelijkheid.
Zestig jaar, een diamanten
periode, waarin deze dienst even
wel allesbehalve met diamanten
te maken had. Met volhardende
ijver gaarde men bijeen, wat de
stadgenoten kwijt wilden, en
daartoe behoorden gemeenlijk
geen edelstenen.
Maar eigenlijk is dit dienst
betoon al veel ouder; in een ge
ordende samenleving is een rege
ling voor vuil en afval onontbeer
lijk. Zo blijkt uit ons Gemeente
archief, dat baljuw en vroede
vaderen van Schiedam reeds op
27 januari 1557 de volgende
ordonnantie uitvaardigden:
„Bailluu, burgemeester ende
regeerders der stede Schiedam
verbieden bij deezen wel scherpe-
lijk, dat hem nyemant en ver-
vordere omme enige vullens, als
dreck mis ofte andere onrey-
nicheden, te brengen ofte buyten
te storten op kerckhoff ofte daar
omtrent, nochte in de kercksloete,
in de haven, Schye ofte enige ban-
sloten, maar beveelen een yege-
lijcken tselve te brengen in de
crebbens ende plaetsschen daar
toe gemaackt ende gedestineerd,
opte boete van twee pondt ende
correctie van schepenen. Aldus
gepubliceert van den stedehuyse
naer voorgaande clockgeslach ter
presentie van den bailluu Mel-
chior Willemsz."
De Hollandse zindelijkheid
dateert bepaald niet van zestig
jaar geleden!
Men heeft bij de bouw van zowel traditionele als
moderne materialen gebruik gemaakt. Gewapend
beton voor de hoofdconstructie en veredelde beton
platen voor de wanden (waarvan één geheel uit glas)
bepalen het exterieur; weer glas, edelhouten elemen
ten, glasmozaïek en Italiaans kwartsiet voor de vloer
vindt men in de kerkzaal, die aan circa zeshonderd
mensen plaats biedt. Deze zaal wordt sterk bepaald
door de kolommen, die de zij- en middenbeuken vor
men. De verlichting even doeltreffend als eenvoudig
en de verwarming zijn harmonieus in het geheel
opgenomen. Wel heeft het ons verwonderd dat de
radiatoren, in tegenstelling met de oorspronkelijke
plannen, duidelijk zichtbaar zijn opgesteld. Ook is men
afgeweken van andere onderdelen, zoals de bekleding
van de pilaren. Wij menen dat deze veranderingen niet
zo gelukkig zijn, maar zij doen aan het geheel weinig
afbreuk.
Lichtend kruis
Een bijzonder indrukwekkend effect is bereikt door
de wand achter de strakke toren gedeeltelijk open te
houden; men kan zo van de zaal uit een groot kruis
uit Italiaans glasmozaïek aan de voet van de toren
zien staan. Dit kruis wordt 's avonds verlicht.
Strakheid en eenvoud kenmerken ook de grote
zaal en de kleinere lokalen onder het schip. Prof.
Van den Broek liet zich daar bij de overdracht van
de kerk aan het college van kerkmeesters ietwat
kritisch over uit. Wanneer de materiële mogelijkheden
ruimer zouden zijn geweest, dan zou de architect deze
zalen liever in een apart complex verenigd hebben
willen zien. De kerk hoort daar z.i. namelijk beslist
los van te staan.
Op 18 december is het gebouw ingewijd. Wie na de
plechtige dienst naar huis ging en nog even omkeek
zag een kerk vol licht. De idee van de ontwerpers en
de bouwers: de kerk moet een hechte verbinding met
de buitenwereld houden, bleek grandioos te zijn
verwerkelijkt. En we geloven stellig dat levendigheid,
gecombineerd met de strakheid van de eredienst
(die van prachtige liturgische elementen gebruik kan
maken!) ons met de ver doorgevoerde nuchterheid
vertrouwd zal doen maken.