het museum dat later ook nog eens met hun speel goed wil gaan spelen! Vandaar dat wij heel zuinig zijn op wat wij hebben en heel dankbaar als wij er nog bij krijgen. Ik maak van deze brief gebruik om iedereen die werkelijk oud speelgoed uit de 19de eeuw b.v. bezit, onze belangstelling nog eens goed in te prenten. Wij zullen het dankbaar aanvaarden. Als het een beetje kapot is, is dat niet zo erg, zoals ik hier met foto's bij deze briéf wil aantonen. Je ziet in de eerste plaats een jachtpartij. Natuurlijk een Engelse jachtpartij met de heren te paard, met honden en met een hert en een vos. Misschien is die vos ook wel een hond, dat is aan het beestje niet helemaal uit te maken. De figuurtjes van hout zijn maar een paar centi meter hoog, ze staan op veertjes, zodat ze een beetje kunnen wiebelen. Een mooie spanen doos hoort erbij, met op het deksel ook een jachttafereel. Helaas was die alleraardigste groep erg beschadigd, het ene paard miste een poot, het hert had een half gewei, een hond ging mank en een ander miste een oor. Eén van de mensen die in het museum werken, is er in geslaagd al die heel fijne details er bij te maken of te herstellen, geen geringe prestatie, want b.v. zo'n paardepoot is nog heel wat dunner dan een lucifershoutje. Het is een werkje geweest dat zonder grote liefde voor het voorwerp totaal zou zijn mislukt. Een werkje vooral van geduld. Het groepje staat er nu bij alsof het gisteren ge maakt werd; toch zal het een jaar of zeventig oud zijn, zo niet ouder. De andere plaat toont het houten model van een omnibus, compleet met bankjes erin, een trapje er aan en de koetsier er op. Dat is beslist ouder dan zeventig jaar; dat is wel zo'n honderd jaar oud. De twee paarden, die deze voorloper van de trein trokken, hebben het in de loop van die jaren niet tegen de motten uitgehouden. Zij waren dan ook van echt paardehaar. Maar gelukkig hebben we de omnibus zelf en zijn bestuurder nu kant en klaar kunnen opknappen. De kindertjes die met dit speelgoed speelden leven nu niet meer, mogen wij wel aannemen. Maar hun speelgoed bestaat nog en roept iets terug van een tijd, waarin zelfs aan kinderspeelgoed veel vindingrijke zorg werd besteed. Aan de jachtpartij zijn heus geen machines te pas gekomen. Zo komt er een stukje verleden terug, een verleden zonder radbraken, het verleden van kinderen. Wij hebben meer kinderspeelgoed, wij hebben ook kinderprenten, die ze kregen als ze goed op pasten, die ze mochten kopen voor één cent. Wij hebben ook kinderwiegjes met het bedde- goed er nog in. Wij hebben zelfs kinderstoelen; wij hebben plaatjes uit de toverlantaarn en de tover lantaarn zelf, die op een kaarsje brandde, bezitten wij ook. Wij zullen het t.z.t. allemaal eens tezamen laten zien en we doen er dan een paar „houten school tassen" bij, beschilderd met scenes uit de walvisvaart. En om helemaal eerlijk te zijn, zullen we er dan ook maar die blokkendoos bij doen, want warempel, daar is toch weer iets krijgshaftigs, daar heb je zelfs veldslagen, want de blokken van deze 19de-eeuwse doos zijn aan alle zes zijden beplakt met zes ver schillende oorlogstaferelen waarbij o.a. het bombarde ment van Parijs in 1870, compleet met de beroemde verkenningsballon. Tja, toch weer oorlog: helemaal wijs zijn de mensen kennelijk nooit geweest. En hiermede ben ik dan voor deze maal, Willem, je graag aan de Slag bij Nieuwpoort herinnerende vriend, de conservator PIERRE JANSSEN

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1958 | | pagina 17