84
huisvesting is in Schiedam gelukkig echter niet zo'n
nijpend probleem, want de in 1959 te verwachten
toevloed wordt voor zover het betreft het openbaar
meer uitgebreid lager onderwijs goed opgevangen
door de dan te openen nieuwe school aan de St.
Liduinastraat, waar .mijnheer Heijboers Willem de
Zwijgerschool een prachtig en ruim onderdak zal
vinden.
Het mulo-onderwijs op confessionele leest zal meer
moeite met de noodzakelijke tijdelijke aanpassing
aan de ruimteproblemen hebben, maar de heer Sabel
is er zeker van, dat er een goede oplossing voor ge
vonden kan worden,
Overigens, deze vorm van onderwijs is geen eeuwig
leven beschoren volgens de heer Sabel. Het zal zich
dienen aan te passen aan veranderende maatschappe
lijke krachten. Daarom ziet de wethouder de ontwikke
ling van zowel het middelbaar onderwijs als het
technisch onderwijs gunstiger in dan van het mulo-
onderwijs.
De toekomst van de mulo
Ziet, dit levert aanknopingspunten voor het gesprek
met de HEER M. P. HEIJ BOER, het hoofd van de zoëven
genoemde Willem de Zwijgerschool, die nu nog is
gehuisvest in het gebouw aan de Prins Mauritsstraat.
Hij wil zeker niet zover gaan te beweren of zelfs maar
te geloven in een ingrijpende verandering van het
mulo-onderwijs. Wel zal de status niet dezelfde blijven,
zal de naam veranderen, zullen de opleidingsmogelijk
heden meer gedifferentieerd worden, maar, zo vatten
we zijn commentaar samen, de mulo zal nooit dood
gedrukt worden tussen de h.b.s. enerzijds en de Lagere
Technische School anderzijds. De heer Heijboer staaft
dit met cijfers, die op een stijgende belangstelling
wijzen, en die zeggen dat er meer jongens en meisjes
mulo-onderwijs volgen dan h.b.s.-en en g/mnasia
tezamen herbergen.
Bovendien ziet de heer Heijboer, wat zijn eigen
school betreft, een gezonde situatie ontstaan, wanneer
eenmaal een grotere spreiding van opleidingsmoge
lijkheden zijn beslag zal hebben gekregen. Landelijk
ontwikkelt dit zich al door een meer gespecialiseerde
A-opleiding, die aansluit aan het middenstandsdiplo
ma, naast de bestaande A-afdeling, die een weinig
De heer
M. P. Heijboer:
,,De mulo heeft
toekomst".
wiskunde bevat en de B-opleiding (helaas niet zo
bijster in trek), die toegang geeft tot m.t.s., Machinis-
tenschool en Zeevaartschool om er enkele te noemen.
Maar hiernaast levert Schiedam een eigen bijdrage tot
oplossing van het probleem hoe de begaafden en
minder-begaafden van elkaar te scheiden, en zodoende
de studie voor de eerste groep te versnellen, en voor
de tweede g'roep een geëigende opleiding te creëren.
Handels-mulo: nieuwe mogelijkheid
Volgende cursus wordt namelijk een begin gemaakt
met een Handelsmulo, die na de eerste voor alle
afdelingen gelijke klas, in de drie daaropvolgende
jaren mogelijkheden genoeg biedt voor hen, die geen
wiskunde en Frans willen leren. Zij krijgen in plaats
daarvan meer boekhouden en handelsrekenen, Duitse,
Engelse en Nederlandse handelscorrespondentie en
een overkoepelend vak Maatschappijleer, waarin de
onderwijzer veel vrijheid wordt gelaten. Aan het eind
van de cursus resulteert een schooldiploma.
De heer Heijboer is van mening, dat voor velen die
het mulo-onderwijs volgen, dit nog te moeilijk is. De
nieuwe Handelsmulo biedt een oplossing en voorts
dient de Lagere Technische School meer onder de
aandacht van de ouders te worden gebracht.
Het onderwijzersprobleem heeft de Nederlandse
Onderwijzers Vereniging eerder aan zien komen dan
de regering. Minister Cals heeft achter het net gevist.
Toch valt met name op de Willem de Zwijgerschool
de situatie erg mee. Er zijn weinig onbevoegde krach
ten, en het platteland is er dan ook veel erger aan toe.
De door de overheid genomen maatregelen zijn stimu
lerend gebleken, zoals de bonusregeling voor het
behalen van aktes, maar dit geldt reeds fungerende
onderwijzers. Nieuwe krachten worden er nauwelijks
mee aangetrokken.
De heer Heijboer is tenslotte tevreden over de
studiezin zijner oud-leerlingen. De B-mensen gaan
meestal een dagschool volgen, terwijl de A-leerlingen
zelden zonder meer de praktijk ingaan. De meesten
geven hun vrije tijd aan aanvullende diploma's, al of
niet op een handelsavondschool.
Het Technisch Onderwijs in de lift
Wij begeven ons thans naar de HEERJ. PULLEMAN,
de directeur van de Technische School, die wij in een
trotse kamer van zijn al even ruime schoolgebouw
vinden. Ruim. Ja, ja.... Maar ondertussen is dit
gebouw al te klein geworden om de enorme toevloed
van nieuwe gegadigden te kunnen herbergen. Een
vermoeden onzerzijds wordt in dit gesprek waarheid.
Het lager technisch onderwijs zit in de lift. Het stijgt
in waardering, het wordt allengs aangepast aan
hogere technische opleidingen, waarmee de aanslui
ting, behoudens een nu tijdelijk opgeschorte mogelijk
heid, waar wij zo straks op terugkomen, wordt ver
beterd. In de School in Nieuwland volgen thans 683
leerlingen het dagonderwijs (het onwrikbaar maximum
van 750 zal zeer spoedig zijn bereikt) en ongeveer 800
leerlingen het avondonderwijs. De geboortegolf zal
hier het plafond dus bereiken, en daarom is de heer
Pulleman in het geheel niet ontsticht over de komst
van twee nieuwe scholen.
■HHWH