Dr. Oort vragen wij naar de invloed, die van het
Vlaardings Lyceum, dat er sinds kort is, uitgaat. Wel,
die invloed is duidelijk. Het vroegere zeer grote
contingent Vlaardingers is verdwenen, maar dank zij
het toenemend aantal Schiedammers dat de h.b.s.
volgt, is het totaal aantal leerlingen vrijwel gelijk
gebleven. Er zijn er nu 380 en dat vindt de heer
Oort meer dan voldoende in de huidige omstandig
heden. Hij noemt het tekort aan leraren schromelijk
en wijt dit zowel aan het gevoerde beleid, vooral het
uitzonderen van de leraren bij de salarisherziening
van de hogere ambtenaren heeft bij hem bevreemding
gewekt, als aan de veranderende maatschappijstruc
tuur. Een voorbeeld: vroeger kon een wiskundige niet
veel anders worden dan leraar, maar tegenwoordig
kan hij terecht in het bedrijfsleven en het wetenschap
pelijk onderzoek.
De onderwijsvernieuwing is een zaak, die Dr. Oort
zeker ter harte gaat, maar per saldo denkt hij meer
dat de ontwikkeling een geleidelijk verloop zal hebben,
dan dat de reorganisatie drastisch zal zijn. Per slot
van rekening heeft de regering nooit blijk gegeven de
zaken krachtdadig ter hand te nemen. Hoe lang im
mers hangt de zesjarige cursus al niet in de lucht?
H.b.s.-A: geen devaluatie
Dr. Oort gelooft niet, dat er veel verandering zal
komen in de verhouding tussen de A- en de B-afdeling
en zeker niet in een waardedaling van de eerste, al
staat de B-afdeling in deze tijd van technische speciali
satie ook nog zo hoog aangeschreven. Vijftig procent
van de B-kandidaten gaat verder studeren aan een
universiteit of andere hogeschool, terwijl dit percen
tage voor de A-afdeling zeer veel minder is. Hier gaan
de meesten direct naar het bedrijfsleven, wat bij de
B-leerlingen slechts sporadisch het geval is, want zij
die niet gaan studeren aan een instelling van hoger
onderwijs worden bijvoorbeeld leerling van een h.t.s.
of Zeevaartschool, om nu maar enkele mogelijkheden
aan te duiden.
Gymnasium: gematigd optimisme
Het gymnasium is meer uitgesproken een voorpor
taal voor het Hoger Onderwijs. Dr. Herfst vertelde
ons, dat ongeveer tachtig procent verder gaat stu
deren na het eindexamen. De heer Herfst heeft ons
trouwens nog veel meer verteld, te veel om hier uit
voerig te releveren, hoewel toch met name in gym
nasiumkringen nogal wat deining heerst over de twee
wetsvoorstellen, die ingrijpend zijn op de eindexamen-
eisen en de verruiming van de studiemogelijkheden
van B-leerlingen.
Laten we dit nu rusten. En ons bepalen tot de situatie
in Schiedam, waar de rector een teruglopende belang
stelling ziet voor het gymnasiale onderwijs, grotendeels
te wijten aan het Vlaardings Lyceum, Ziet, Dr. Herfst
vindt dit lang niet zo fijn als de directeur van de h.b.s.
Maar dat is dan ook niet te verwonderen. Want het
gymnasium met zijn ongeveer honderd leerlingen is
een kleine school, waar problemen als te hoge klasse
gemiddelden en lerarentekort onbekend zijn.
Het is misschien daarom ook wel, dat de kritiek op
Minister Cals bij Dr. Herfst heel wat milder is dan bij
de anderen, met wie wij voor u spraken. Ja, Dr. Herfst
ziet in deze bewindsman een der beste na-oorlogse
onderwijsministers. Ook zijn salarisbeleid kan in zijn
ogen genade vinden.
De rector is ten aanzien van zijn school gematigd
optimistisch. Hij ziet in, dat mettertijd alle gymnasia
verdwijnen en plaats maken voor lycea. Als classicus
betreurt hij de dan onvermijdelijke teruggang in het
onderwijs in Grieks en Latijn, daar deze talen dan
slechts vijf jaar zullen worden onderwezen.
Hoewel de heer Herfst uitdrukkelijk toegeeft, dat
zijn school geen praktijkopleiding geeft, wil hij toch
met evenveel nadruk erkend zien, dat gymnasiasten,
ook als zij niet verder gaan studeren, uitmuntende
krachten voor het bedrijfsleven kunnen vormen, omdat
zij namelijk niet met kennis worden volgestopt maar
met denkvormen. Leren denken is even belangrijk, zt>
niet belangrijker, als het opdoen van kennis.
Ziehier dus de neerslag van een aantal gesprekken,
die stuk voor stuk belangwekkend waren. De gespreks
partners vormen een nogal heterogene groep, want
ieder van hen heeft een ander belang dan zijn collega.
Toch hebben zij gemeen, dat het onderwijs in zijn
algemeenheid hun warme belangstelling geniet. Die
belangstelling gaat waarlijk verder dan de eigen sec
tor, en zij ziet scherp.
De vraag of het nog jonge St. Liduina-Lyceum, dat
volgend jaar met zijn derde leerjaar begint en een
nog slechts voorlopige huisvesting heeft gevonden aan
de Laan van Spieringshoek, oorzaak is van het verloop
van leerlingen aan h.b.s. en gymnasium, meen ik in
het algemeen ontkennend te moeten beantwoorden.
Want verreweg de meeste leerlingen van rooms-
katholieke huize volgden tot nog toe dit onderwijs
aan het St. Franciscus-College aan de Beukelsdijk of
aan het Meisjes-Lyceum aan de Breitnerstraat te
Rotterdam.
Op het ogenblik, dat deze regels worden geschreven
en gedrukt, en zij de lezer onder de ogen komen, doen
honderden jonge Schiedammers eindexamen aan een
der genoemde scholen. Voor hen is dit een tijd van
spanning. Daarom leek het ons gewenst ditmaal onze
aandacht tot hun werkkring" te bepalen.
Drs. W. J. BENNIS
Dr. Herfst, gymnasium:
,,Het lyceum is in opmars".