A
te* /-
In de ijstijd
verschijnt
het paard
op de Rotswanden
eeuwenlang zijn ze al sa
102
D 4 I -
Toen de beroemde Franse schilder Edgar Degas
langzamerhand zijn gezichtsvermogen verloor, begon hij,
als laatste houvast met de wereld, waarvan hij zoveel
hield, in was te boetseren. Op onze zomertentoonstelling
,,Man en paard" in het Stedelijk Museum staat (in brons
afgegoten) dit ranke paard, uit het bezit van museum
Boymans. De sporen van Degas' gevoelige meester
handen ziet men er nog duidelijk op.
Reste Willem,
VERLEDEN jaar hebben wij eens proberen uit
te rekenen hoeveel poppen er op Poppendroom
stonden; we kwamen toen aan duizend.
Dit jaar hebben we nog even een man-moedige
poging gedaan om te schatten hoeveel paarden er
staan op de nieuwe zomertentoonstelling „Man en
Paard".
Nu, die poging is mislukt.
We hebben alleen al 150 tinnen ruitertjes (Prui
sisch leger vorige eeuw).
In de Aula ligt een prent, een 17e eeuwse gravure
van 3 meter lang, daar staan zeker een honderd
paarden op.
Aan de andere kant van de Aula hangt een enorm
schilderij van Breitner met huzaren die een charge
uitvoeren; en de huzaren zijn niet te tellen.
Ik kan je dus, brave Willem, geen officiële paarden-
afrekening bezorgen. Ik kan je wel in grote lijnen
iets van deze achtste zomertentoonstelling vertellen.
Het idee komt uiteraard van het paard van de
groenteboer. Deze niet erg goedhartige viervoeter
oefende op mijn kinderlijk gemoed steeds een buiten
gewone bekoring uit.
De gevoelens waren niet wederzijds en het dier
placht mij als ik er naar toe huppelde, aan te kijken
met een blik die zei: „Nou nog één stap verder en
we zullen eens zien wie hier van kinderen houdt."
Ik verzamelde plaatjes van paarden in enorme
plakboeken en bezat een echte zweep, die mij al
spoedig werd afgenomen, aangezien ik bij gebrek
aan paarden de buurjongetjes probeerde te meppen.
Afgezien van dergelijke jeugdliefdes was er alle
aanleiding om deze tentoonstelling met het paard
als middelpunt te maken.
Het paard heeft immers in alle tijden kunstenaars
geïnspireerd omdat het een prachtig dier is, maar
zeker ook omdat het een trouwe metgezel van de
mens is geweest toen het eenmaal was getemd. Voor
dat het getemd was werd het gejaagd om vlees en
huid.
Op onze tentoonstelling kan je iets zien van de
kunst uit de Ijstijd, zo'n 10.000 jaar voor Christus,
toen de mensen in holen woonden en jacht maakten
op het paard. Zij deden dat met allerlei middelen,
valkuilen, pijlen en speren, maar ook.met kunst.
Want men had het idee dat men de buit beter kon
vangen als men hem eerst afbeeldde. Zo schilderde
men op de rotsen of men sneed paardjes uit het ivoor
van mammoetstanden.
Paarden uit het graf
Later wordt het paard rijdier en voor sommige
volken is het dan zó belangrijk, dat men de doden
paarden in het graf meegeeft.
In Zuid-Rusland heeft men een grafheuvel gevonden,
3400 jaar oud, van een koning, die met zijn strijd
wagens en zijn paarden begraven was. De paarden
zijn gemummificeerd en ze zien er bijna uit alsof ze
pas gestorven zijn. Voor het eerst zijn van deze
vondst in Nederland foto's; ze hangen op onze ten
toonstelling.
Vele eeuwen later hebben de Chinezen ongeveer
hetzelfde idee, maar zij geven geen echte paarden
.Stervend paard" een
aangrijpende plastiek van
de hedendaagse Nederlandse
kunstenaar Jan Groenestein
op onze zomertentoonstelling
,,Man en paard" in het
Stedelijk Museum. Wan Jan
Groenestein is tevens het
portret van de Prinsessen te
paard, dat Koningin Juliana
voor de expositie afstond.