Schiedam gaat voot woning,
120
Op spreekuur
bij de
chef Huisvesting
HOE WONDERLIJK, dat het bureau Huisvesting zelf geen andere huisvesting
heeft kunnen vinden dan een oud klooster. De heer J. van de Griend en zijn
mannen brengen dus een belangrijk deel van hun leven in een klooster door.
Voor alle Schiedammers, die een woning zoeken, geldt dat zij dit doel niet kunnen
bereiken dan door de koele kloostergang, veertig, vijftig passen lang, en dat niet
eenmaal, maar twee of drie keer. Soms niet eens met het beoogde succes: de
ontmoeting met de „big boss" van bureau Huisvesting, met de heer Van de
Griend, de man die alle leegkomende woningen van Schiedam in zijn hand heeft.
De man die over ons „huiselijk geluk" beschikt als een machtige tiran. Die het
geluk van een eigen woning wegschenkt aan de bevoorrechten en zich dan verder
in nevelen hult.... onbereikbaar, zelfs langs draad no. 67756 van het lokale tele
foonverkeer.
is, waar meneer A en mevrouw A en al de kleine A'tjes,
die er al zijn of nog kunnen komen, het geluk kunnen
vinden, dat we allemaal nodig hebben. Verbaas u er
dus niet over, dat de heer Van de Griend naar de
kaart kijkt, als hij naar uw woorden luistert: die
kaart is voor hem het middel om zich in te leven in
uw speciale „geval".
Waarom is het vrijdag en zaterdag en de andere
dagen van de week zo moeilijk om de heer Van de
Griend aan de lijn te krijgen? Omdat hij wat doet
met de binnenkomende vragen en klachten. Hij heeft,
behalve een hand vol lege huizen, een hoofd vol ge
vallen en die moet hij bespreken. Vrijdag met de amb
tenaren van zijn dienst. Woensdag met de Huisves
tingscommissie. Misschien maandag met de burge
meester. En daar tussendoor met vertegenwoordigers
van bedrijven, met huiseigenaren, met ambtenaren
van andere overheidsdiensten. En dan daar weer
tussen door een niet onaanzienlijke stroom van binnen
komende brieven, die aldoor niet onaanzienlijke stroom
van binnenkomende brieven, die allemaal moeten
worden afgedaan, aanvragen van buiten en brieven
van mensen, die zich met zg. klachten tot het ministe
rie hebben gewend. Den Haag zendt hun klachten
weer aan Bureau Huisvesting met een formeel ver
zoek om afdoening. Wat kan Den Haag eraan doen?
Wij hier hebben een handvol leegstaande huizen, niet
zij. En 't is maar een klein handjevol.
Geen woningdictator
De burgemeester is voorzitter van de huis
vestingscommissie en met onze burgervader
worden daarom de „gevallen" besproken, die
buiten de vaste normen vallen. Bijv. woningen,
waar een verschil van mening is met de huis
eigenaren over de toe te laten kandidaten.
Alles waaraan haken en ogen zitten wordt door
gesproken met hogere instanties, want al ben je chef
van Bureau Huisvesting: niemand mag kunnen zeggen
„Waarom hij zus en ik zo?" zonder dat je dekking
hebt in je rug. De Vorderingscommissie heeft in Schie
dam niet veel te doen; ze komt hoogstens vier keer
per jaar bijeen. Komt de eigenaar van een woning
met een kandidaat, die aan de eisen voldoet, dan zul
len wij, aldus de heer Van de Griend, daarover geen
Maar zo onbereikbaar is de heer Van de Griend
toch weer niet. Op zijn spreekuur donderdagmiddag
komen achter elkaar gemiddeld 35 mensen met hun
verzoeken en hun klachten. Dan scharrelt een juf
frouw de kaart van de bezoeker op uit de kaartenbak
en de heer Van de Griend luistert met die kaart in
zijn vingers. Zijn ogen glijden langs de verschillende
gegevens en voor zijn geestesoog rijst een beeld op
van het gezin, waar het om gaat. De vraag is voor
hem niet of er een huis leegstaat, waarin meneer A
zijn bed en zijn meubeltjes kan onderbrengen, maar de
vraag is of er voor dit speciale gezin, met zijn zeer
persoonlijke aspecten, een passende woning te vinden