voor de duedamóe jeucfd Grijze Utrechter vocht tien jaar lang hardnekkig 198 „Als muggen laten zij zich zuigen naar de plaatsen waar het licht en druk is: de Broersvest, de Passage, het begin van de Hoogstraat. Daar staan ze en praten en schreeuwen ze, zoals men dat van slecht-opgevoede jonge mensen verwachten kan. Een agent jaagt hen weg, als ze al te luidruchtig worden. Maar op een andere hoek vinden ze elkaar terug. Om daar opnieuw, slacht offer van een rusteloosheid waar ze zelf machteloos tegenover staan, zich op dezelfde manier te gedragen Vele volwassenen veroordelen hen, deze jongens en meisjes. Maar anderen, die over deze zaken hebben nagedacht, doen dat niet. Een van hen is de heer SCHOLTEN, de leider van het nieuwe clubhuis, dat in de St. Joris Doele wordt gehuisvest. Deze jongens en meisjes, zegt hij, zoeken een toevlucht. Wij hier willen voorlopig niets meer doen dan hun die toevlucht schenken. Wij zullen alles doen om het ze hier naar de zin te maken, om een gezellige sfeer te scheppen en ze zoveel mogelijk vrij te laten...." jeugdleider SCHOLTEN DIT zijn enkele regels uit een artikel verschenen in Het Vrije Volk van.15 januari 1949. Hoe ik er bij kom om zo'n oude krant te citeren Toen ik dezer dagen Karei Scholten sr. thuis opzocht en hem vroeg hoe het in de afgelopen tien jaar was gegaan (bedoeld zijn de ruim tien jaar dat hij in Schiedam jeugdleider is en de krap tien jaar dat het clubhuis bestaat), was zijn antwoord uitermate kort maar veelzeggend genoeg: „alsjeblieft" en hij depo neerde een grote stapel kranteknipsels voor me op tafel. Al bladerende viel het me op, met welk een regel maat en aandacht het werk van Karei Scholten steeds door de pers is gevolgd. De kranten uit de eerste jaren geven een duidelijk beeld van de voortvarend heid, waarmee hij het clubhuiswerk opbouwde, al was het prille begin voor de inmiddels grijs geworden Utrechtenaar hard en zeer moeilijk. - Het Vrije Volk schreef na de opening van het club huis: „Voor tachtig procent kwamen ze uit nieuws gierigheid. En ze hebben het 't oude Doelegebouw niet makkelijk gemaakt. Avond aan avond heeft het getrild en gedreund van het lawaai dat ze maakten. Ze hebben gedaan waar ze zin in hadden en zich aan niets en niemand gestoord." Maar „De Schiedammer" van 15 maart 1949 deelde al mee: „Het is hier allang zo rumoerig niet meer als de eerste avond. Iedere week zitten er zo'n 200 jongens te timmeren, een honderdtal is bezig met metaalbe werking en circa 75 meisjes houden zich onledig met handwerken en breien. Ook zijn de eerste lezingen met lichtbeelden al gehouden. Het was doodstil in de zaal Meisjesvleugel Wat vele Schiedammers aanvankelijk voor onmoge lijk hadden uitgekreten, was de man uit Utrecht dan toch maar gelukt. In betrekkelijk korte tijd was hij erin geslaagd een groot deel van de ongeorganiseerde jeugd aan het clubhuis te binden. Hij kon dus tevreden zijn, maar dat was hij niet helemaal, volgens Het Vrije Volk van 15 december 1951, want: „Bij de ongeorganiseerde Schiedamse jeugd waren meer jongens dan meisjes en dat bezorgde leider Karei Scholten veel hoofdbrekens. Nu is Scholten een vindingrijk man, gelijk bekend zal zijn, en dus kwam hij op zekere dag tot de conclusie, dat de oplossing gevonden zou worden in de inrichting van een speciale meisjesvleugel, waar alleen schoolkinderen en werken de meisjes mogen komen. Het idee was prachtig, de uitvoering leverde opnieuw veel moeilijkheden op. wielerronde

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1958 | | pagina 26