van het eigen karakter van het werk is er zeker wat te doen." Praten en doen Na dit „verwijt" aan het adres van de jeugdor ganisaties, oppert Scholten: „Misschien is het ver^ standig de Sectie Jeügd onder te verdelen in geor ganiseerd werk en jeugdwerk. Beide zouden dan natuurlijk wel verenigd blijven in een sectie-bestuur en waar nodig en mogelijk het een en ander geza menlijk organiseren. Ook de wijk-, buurt- en straat verenigingen uit Schiedam kunnen zich verdienstelijk maken." Zijn conclusie: „Om het een en ander te bereiken moeten de afgevaardigden van allerlei organisaties om de tafel gaan zitten en plannen beramen en. ook uitvoeren. Niet alleen plannen maken, maar ook doen. Jammer is het, dat er door de besturen van jeugdorganisaties en jeugdzorggroepen zo weinig wordt „ingedragen". Laat het de tafel zijn van de Sectie Jeugd van de Schiedamse Gemeenschap, waar om wij gaan zitten om het gehele jeugdwerk in alle facetten te dienen." Ik wil dit artikel besluiten met een citaat uit het Rotterdamsch Nieuwsblad van 16 maart 1949(1): „Reeds nu blijkt, dat dit ene clubhuis te weinig is voor Schiedam en dat er minstens een clubhuis bij moet komen in de Gorzen. De belangstelling baart dus geen zorg. Wat wel zorg baart is de kwestie van de financiën." Vraagt men nu, bijna tien jaar later, aan Scholten waaraan het werk voor de ongeorganiseerde jeugd het dringendst behoefte heeft, dan antwoordt hij ge wis: aan geld en aan kleinere clubhuizen in andere stadswijken, om te beginnen één in Schiedam-Zuid. Want al heeft het clubhuisdirecteur Karei Scholten nimmer aan publiciteit ontbroken, gebrek aan geld en aan ruimte voor zijn werk heeft hij altijd gehad! FRITS KOFFIJBERG. Een oude stad in de winter (2)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1958 | | pagina 28