203 roering? Ik kan nooit boos worden. Hilariteit laat ik rustig bedaren. Ik kan het me zo voorstellen. Per slot van rekening begrijp ik niets van machines." Wat aan haar functie als pedagogisch ambtenaar ten grondslag ligt is vooral het contact met de jeugd, met lagere en hogere scholen. Dit omvat wel het grootste deel van haar werk. Daarnaast zijn er de inleidingen voor diverse groepen, vrouwenvereni gingen, wijkverenigingen, personeelsverenigingen en willekeurige groepen bezoekers. Bij de eerste klassen van de lagere school moet mej. Janse nog het verschil duidelijk maken tussen een schilderij en een beeld. Zij vertelt er van alles over. En zij geniet van de reacties. ,,Dat is het leuke met kinderen," zegt ze, „ze zijn zo eerlijk. Bij volwassenen ziè je wat ze er van denken, maar kinderen zeggen het meteen. Kom je met een groep kinderen bij een modern schilderij, bij een Mondriaan of zo, dan hoor je: Poe, juffrouw, waardeloos! En veel gegrin nik en afkeuring. Dan ga je vertellen over de kleuren. Ja, die zijn dan wel aardig. En over een vorm, zomaar een vorm om de vorm, om het lijnenspel. Ja, die is dan wel mooi en zo komen ze er los van en tegelijkertijd komen ze erin en ze gaan praten en daaruit hoor je dat ze het gaan waarderen, want het is niet meer zo on vertrouwd voor ze. En dan komen de ouders: „Zoudt u voor ons ook niet iets kunnen doen? Zij (de kinderen) weten meer dan wij Strijd tegen vooroordelen Eerst brengen wij dan het museum naar de mensen toe. Dat doen we ook met de oudercomités: in hun eigen omgeving vertonen wij dia's van de schilder stukken. Daarna gaan we dan met zo'n groep naar het museum toe. Na een dergelijke voorbereiding hebben de mensen veel meer aan het museumbezoek. En ook bij deze groepen volwassenen is de moderne kunst het wan kele punt. Zo moeilijk de mensen er wakker voor te maken. Ik zeg tegen ze: Begin toch onbevooroor deeld. Probeer uit te gaan van de gedachte dat ook van deze moderne schilderstukken hard werken, inspiratie, ernst, overtuiging de basis vormen. Gooien de mensen dan het vooroordeel overboord, dan gaat het langzamerhand beter." Nee, Maria Janse neemt voorlopig geen opdrachten meer aan. Wèl geeft ze nu en dan in Schiedam een lezing, binnenkort zal ze in het Stedelijk Museum een inleiding houden over grafische kunst, vermoedelijk met een demonstratie erbij hoe het etsen in zijn werk gaat, maar eigen werk, grafisch werk en tekeningen, kan ze niet maken. Ze heeft het tè druk. „Het komt allemaal wel weer als ik vakantie krijg," glimlacht ze en ze voegt er profetisch aan toe: „Op de duur word ik overbodig, mijn baan althans, dan weten de mensen immers alles, dan heb ik ze alles verteld. En dan ga ik weer tekenen, net als in de vakanties!" TINEKE-T. MEIJER. Ria Janse, tekeningen

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1958 | | pagina 31