209
wordt door twee jongemannen, die biljart spelen. Ik
ben namelijk een zeer middelmatig maar een even
enthousiast biljarter.
Engels biljart
Van wat ik nu zie, begrijp ik echter niets. Over
het groene laken ligt een groot aantal balletjes ver
spreid, veel kleiner dan de gewone biljartballen en
ook in allerlei kleuren, zoals rood, geel, blauw en
wit. De spelers doen hun best de ballen te laten ver
dwijnen in de gaten, die in de zijkant van de tafel
zitten. Ik laat me vertellen, dat dit een Engels biljart
is. Ik ontdek nog enkele andere spelen, een voet
balspel, tafeltennis en het typisch Engelse spelletje
darts", waarbij het de kunst is om een klein werp-
speertje precies in de roos van een bord te gooien.
In de kantine staan verder verscheidene gezellige
zitjes, een levensgroot aquarium, dat een zacht
groen licht uitstraalt, en voorin is het „buffet", waar
achter al ruim zes jaar een man staat, die zelf twintig
jaar als steward heeft gevaren en dus uitstekend
met zeelieden overweg kan.
Bij de kantine behoort ook nog een uitbouw,
waarin een boekenkast, een schrijftafel en een tele
visietoestel staan. Het toestel stond aan en de uit
bouw zat vol mannen, die naar een Duits teken
filmpje keken.
Het zeemanshuis wordt gecompleteerd met een
Anglicaans kerkje, een kantoortje, toiletten, douches
en.... een kleedgelegenheid. Want vlak naast de
kantine is een voetbalveld, waar uitsluitend zeelieden
tegen het leder mogen trappen.
Met een flesje limonade sinds november 1956
wordt hier ook bier verkocht, zonder dat dit ooit
enige aanleiding tot moeilijkheden heeft gegeven
schuif ik aan bij een tafeltje, waar vier mannen in
druk gesprek zijn gewikkeld. Voor me op tafel liggen
„Time" en de „Post". Aan de wand hangt een por
tret van Koningin Elizabeth. Per slot van rekening
is The Missions een Engelse organisatie.
Ik neem de vier mannen naast me op. Zijn het nu
Italianen of Brazilianen? Ik weet nooit het verschil.
In ieder geval zijn ze alle vier donker en dragen ze
alle vier een snor. Het zijn Grieken, vertelt de be
heerder me later.
Grieken komen hier erg veel, bijna evenveel als
Engelsen. Maar in de zeemanskantine komt van alles:
Denen, Italianen, Brits-Indiërs, Russen, Lascaren,
Surinamers, Portugezen, Spanjaarden, Noren, Zwe
den, enz.
Enorm bezoek
Nog beter dan woorden drukken echter cijfers
uit, hoe populair de zeemanskantine van Wilton
bij de zeelieden is geworden. In 1948 werden 5.991
bezoekers geregistreerd, in 1949 7.334, in 1950 10.213,
in 1952 (wij geven slechts een greep) 14.657, in 1956
16.498 en vorig jaar 28.183! Dat is ons topjaar, ver
zuchtte iedereen, toen de eindbalans van 1957 werd
opgemaakt, zo hoog komen we nooit meer.
Maar Wiltons zeemanskantine gaat dit jaar dit
trotse record breken. Per 16 november had de kan
tinebaas al 28.448 bezoekers genoteerd. Als dit zo
doorgaat wordt het mooie zeemanshuis gauw te
klein. Maar is dat niet het beste bewijs, dat bepaalde
fabeltjes de wereld uit moeten
FRITS KOFFIJBERG.
Ijs op de Waterweg