PROFESSOR Mr. Dr. P. SANDERS
29
PIERRE JANSSEN
Wie de zojuist tot hoogleraar te Rotterdam be
noemde Schiedamse advokaat Mr. Dr. P. Sanders wil
spreken, doet er verstandig aan, vroeg op te staan.
Dan is er tenminste nog een kans, dat men hem treft.
Wij interviewden hem om acht uur, toen hij al een
paar uur had zitten werken aan deel twee van zijn
standaardwerk over de internationale arbitrage: een
boek, dat geen grenzen kent, want de heer Sanders
schrijft het in opdracht van de Internationale Unie
van Advokaten en hij schrijft het daarenboven in het
Frans en in het Engelsde pagina's in twee talen
naast elkaar. Deel I staat al ergens in de kast, tussen
boeken over kunst, en de boeken staan tussen de
kunst zelf, want de heer Sanders verzamelt kunst.
Niet als een verzamelaar van postzegels, koortsachtig
series aanéénrijgend, ook niet als een museum
directeur, maar voor zijn plezier, en voor dat van
zijn vrouw en kinderen.
Stellen wij het nog scherper: eigenlijk doet deze
ongewone man alles voor zijn plezier, ook zijn werk
is zijn vreugde. Toen er eens een jong jurist tegen
hem mopperde, dat zijn werk hem niet boeide, dat
het natuurlijk veel leuker was om een internationale
praktijk als de heer Sanders te hebben, dat de heer
Sanders wel heel bevoorrecht was, dat als hij
kortom, toen deze jongeman het gebruikelijke liedje
had gezongen aan de klaagmuur van het succes, keek
de heer Sanders hem niet zonder felheid aan, en zei:
„Je werk is wat je ervan maakt. Alles in het leven
is interessant, 't Ligt aan jezelf, als je het vervelend
vindt".
Piet Sanders is de zesde Piet Sanders in Schiedam.
Hij werd geboren in 1912; vader Piet was architect,
bouwde o.a. het nieuwe St. Jacobs Gasthuis, waarvan
Piet junior regent is, en het huis aan de B.K.Iaan,
waarin Piet junior zijn kantoor heeft. Hij was leerling
van het Schiedamse gymnasium, studeerde rechten
te Leiden, zou op 29 november 1940 promoveren, maar
weigerde dat, toen zijn promotor, professor Cleverin-
ga, twee dagen tevoren werd gearresteerd na diens
beroemde rede tot de studenten. Die gestaakte pro
motie was na de oorlog de eerste in het aloude Leiden,
een feestelijke en een lofwaardige het ,,cum laude"
zal niemand verwonderen, die de even speelse als
spitse geest van de nieuwe professor kent. Midden
in de crisis, in 1936, werd de heer Sanders tot advokaat
(Foto Steef Zoetmulder)
beëdigd, en nu, na 23 jaar dat vak met hart en ziel
te hebben beoefend, is hij door Rotterdam tot het
professoraat geroepen, om de economische studenten
vertrouwd te maken met rechtsproblemen, die zij
kunnen en zullen tegenkomen. ,Ja, ik ben eerst en
voor alles advokaat", zegt de heer Sanders, „en al zal
ik mijn praktijk moeten staken, advokaat blijf ik".
Men moet zich deze advokaat echter wel iets anders
voorstellen dan, om maar eens iets te noemen, een
strafpleiter. De belangstelling van de heer Sanders
ging direct uit naar de arbitrage, ofte wel de recht
spraak door particulieren, door leken. Het gaat