Tevreden maar niet voldaan 95 Enkele van de 150 ha Schiedamse recreatie-ruimte DE SPORTRAAD: Als vertegenwoordigers van de gemeente Schie dam zijn niet lang geleden de heren J. C. Bronneman, secretaris van de gemeentelijke sportraad, en J. J, Schipper, hoofd van de plantsoenendienst, naar een congres van de Landelijke Contact- raad voor de gemeentelijke bemoeiingen met de lichamelijke opvoeding en de sport in Enschede ge weest. Het was het elfde congres van deze contact- raad en er namen 200 gemeentelijke functionarissen aan deel. Een der sprekers, de heer S. van Gelderen uit Den Haag, hoofdambtenaar voor de lichamelijke opvoeding en de sport bij de Vereniging van Neder landse Gemeenten, hield een inleiding over een onder werp, dat ook voor Schiedam bijzonder belangrijk is, t.w. de vraag: „Noopt bodemgebrek ons tot sti mulering van de beoefening van minder ruimte vra gende sporten?" Het probleem is daarom zo drin gend voor onze stad, omdat wij, zoals bekend, het aantal wedstrijden van de ongeorganiseerde jeugd, het bekende straatvoetbaltournooi van Karei Schol ten, drastisch hebben moeten beperken omdat geen velden voor de vele honderden wedstrijden beschik baar zijn. Eenzelfde lot, zij het iets minder diep in grijpend, wedervoer het programma van de ABC, het bedrijfsvoetbal, dat 50 van de overwogen wedstrijden heeft moeten schrappen. „Wat is de indruk die u uit Enschede heeft mee genomen," zo vroegen wij de heer Bronneman, „moeten wij inderdaad overgaan tot het propageren van micro-korfbal en andere micro-sporten?" „Dat zal weinig helpen," aldus het antwoord, „in de eerste plaats niet, omdat het wezen van de sport zelf zich ertegen verzet. In een robuuste fabrieks plaats als Schiedam gaat de belangstelling nu een maal uit naar een robuuste sport, zoals voetballen. Konden we starten met rugby, dan zouden wij daar mee eer succes hebben dan met de micro-sporten. En daarbij komt: al zouden wij Schiedam voor de micro-recreatie warm kunnen maken, dan nog zou het ruimteprobleem blijven. Het zou zelfs nog groter worden, omdat we dan zalen zouden moeten bouwen voor de microsporten, ondanks het toch al zo grote tekort aan sportzalen en gymnastieklokalen." Een sporthal moet er komen De heer Bronneman verschafte ons ontstellende cijfers. De achterstand in de sportaccommodatie in Nederland is zo groot, dat een bedrag van anderhalf miljard gulden geïnvesteerd moet worden om hem te doen verdwijnen. En dat terwijl ook in ons land de lichamelijke ontwikkeling nog alles te wensen overlaat. Een spreker op het congres, rector P. J. Booymans, adviseur van de R.K. sportfederatie, verklaarde dat bijna 93 van alle Westeuropese vrouwen misvormde voeten heeft. Negentig van alle jonge vrouwen en meisjes in Nederland is niet volkomen normaal gevormd. Ons land doet te weinig voor de sport. De jeugdbeweging krijgt een subsidie van f.13,per lid en per jaar, maar de sportver enigingen krijgen slechts 15 cent rijkssubsidie, drie stuiver per jaar voor de lichamelijke opvoeding. En dat terwijl in West-Duitsland, na de oorlog, hoofd zakelijk uit toto-gelden 17 grote sportcentra gebouwd konden worden, elk tot een waarde van 5 a 7 miljoen gld. met daarnaast 75 kleinere sportcentra ter waar de van twee miljoen elk. Hier sukkelt men voort met gebrek aan rijkssubsidie en een eeuwig tekort aan medewerking van de zijde van het rijk. Wat wii hier zouden moeten hebben, dat is een ruime overheidssteun voor de bouw van een flinke grote sporthal, waar drie groepen tegelijk in kunnen werken. „Wij hebben hier na de opening van het Recreatie oord 150 ha recreatieruimte. Dat is per inwoner ca. 20 m2. Op het congres werden opmerkelijke cijfers genoemd: Rotterdam heeft slechts 2 m2, Groningen 30 en Overijssel per hoofd der bevolking 508 m2 en wij staan er dus niet ongunstig voor. Maar ik houd mijn hart vast," aldus de heer Bronneman, „omdat wij zo slordig omgaan met onze recreatieruimte. Op de tweede dag van het congres brachten wij een bezoek aan recreatieruimte in de Duitse plaats Gronau. Het is te zien zodra men de grens overgaat: De Duitsers zijn ordelijker dan wij en laten veel min der rommel achter...." Misschien moeten wij veel meer papiermanden of afvalbakken plaatsen.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1959 | | pagina 19