I naar hechte organisatie 1 I zonderlijke energie en zijn organisatorische bekwaamheden, met zijn inventieve aard, ingesteld op teamgeest als bron van elk welgeschapen initiatief, te gaan dienen. Maar dit vice-voorzitterschap duurde niet lang. Na de hitte van het eerste gevecht, dat op het stuk van ons maandblad een overwin ning opleverde en mislukte toen het erop aankwam een cultureel centrum tot stand te brengen, nam de heer Alberts afscheid wegens zijn benoeming tot burgemeester van Rucphen en zo was anderhalf jaar na de stichting van de Schiedamse Gemeenschap de heer HolI haar, tweede, voorzitter. Nog op de valreep van Alberts' voorzitterschap waren tal van activi teiten ontplooid in verband met het 675-jarig bestaan van Schiedam als stad en tot uitvoering van het beleid der Gemeenschap was toen de heer P. Groenendaal tot haar directeur benoemd. Er waren talrijke organisaties op het werkterrein van de Gemeenschap, maar de coör dinatie, het instituut van hulp en bijstand bij het organiseren van festi viteiten moest nog in zijn voegen komen. Na een spectaculair begin was het tijdstip aangebroken om de inwendige organisatie te ver sterken en uit te bouwen. De heer Holl gaf al zijn beschikbare tijd aan dit werk, aan het smeden van plannen en niet in het minst aan het levendig houden van de geest, die een gemeenschap als de onze moet bezielen. Hij wist tegenspraak uit te lokken en tot debat te prikkelen, tot activiteit te stimuleren en de geesten wendbaar te houden. Vooral het laatste is van grote betekenis gebleken. Een gemeenschap, die leeft, bijt zich niet zo vast in een bepaald plan, dat zij zich van het welslagen daarvan afhankelijk maakt. Zij speurt voortdurend en in alle beweeglijkheid naar de mogelijkheden om de onderlinge banden te versterken en ook het culturele peil te verhogen. Wat niet lukt is daarbij hoogstens een stimulans om in nog hechter samenwerking andere doeleinden wel te bereiken en dat vereist een geestelijke flexibiliteit der leden, die voortdurend geolied moet worden. Want het gaat er in een echte gemeenschap niet om het bestuur alles zelf te laten doen. Het kan ordenen, prikkelen, voorwaarden scheppen, maar de eigenlijke daden moeten niet van de top komen, wil de ge meenschap als geheel zichzelf ontplooien. En de heer Holl kende het klappen van de voorzitterszweep, die hij allereerst over zichzelf legde. Elke avond was hij in touw om het vele te doen, wat voor de uitgroei van de activiteiten van zijn medeburgers, voor de samen werking van de meest uiteenlopende figuren en karakters noodzakelijk was. De vakantie-feesten, die nu al tien jaar zijn georganiseerd, vorm den daarbij een welkome aanleiding tot intensieve en rechtstreekse contacten met het nogal rijk geschakeerde verenigingsleven, dat steeds meer de steun van de Schiedamse Gemeenschap ging waarderen. De zelfactiviteit der gemeenschap vond als het ware zijn kansen door het werk van de Gemeenschap. Dit besef heeft onze Schiedamse Gemeenschap langzamerhand tot een hecht gebouw gemaakt waarin de levende gemeenschap zich thuis voelt. Op het terrein van de recreatie valt nog veel activiteit te ont wikkelen, vooral waar het om de jeugd- en wijkrecreatie gaat, maar tijdens het voorzitterschap van de heer Holl is de Schiedamse Ge meenschap uitgegroeid tot een echt orgaan, een uitdrukkingsmiddel, van wat er in Schiedam leeft. Het gaat er nu allereerst om te zorgen, dat de Gemeenschap niet de gevestigdheid krijgt van een bureau waaraan allerlei groeperingen de behartiging van tal van zaken over dragen. Want de Gemeenschap is er om te activeren tot zelfwerkzaam heid en niet om de werkzaamheden over te nemen. Zij bestaat om de gemeenschap te laten leven, niet om haar het initiatief uit handen te slaan. Het Culturele Centrum dat jammer genoeg een vrome wens bleef. Koeien op de Koemarkt. In 1949 een vertrouwd tafereel. Februari 1952 De Schiedamse Gemeenschap heeft zich van het begin af tot taak gesteld: het verge makkelijken van het contact tussen Overheid en Schiedamse bevolking, vooral op het terrein van het culturele leven. December 1952 Met de dag slinkt het wantrouwen dat be paalde leden en groepen onzer stedelijke burgerij nog altijd tegen het Gemeenschaps- werk koesterden. Mei 1953 (Naar aanleiding van het 1ste lustrum van de S.G.) Wij schrijven 19S3 en onder het over koepelend dak van de Schiedamse Gemeen schap hebben praktisch alle verenigingen op praktisch alle gebied zich zij aan zij geschaard. juli 1954 Een bloeiende Gemeenschap en daarmee annex een bloeiend verenigingsleven is in het belang van de gemeente. April 1956 Er zijn, gelukkig, vele Schiedammers bij wie de gemeenschapsgedachte zo sterk leeft, dat zij een belangrijk deel van hun vrije tijd besteden aan de organisatie van een of meer verenigingen. December 1956 (oudejaarsoverpeinzing) Mag ik het eens recht-op-de-man-af vragen: Heb je dit jaar „iets" gedaan voor je mede-Schiedammers?

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1959 | | pagina 11