TEN AFSCHEID
Bij het afscheid van de heer M. Holl, voorzitter van de Schiedamse Gemeenschap, wil ik als
burgemeester en erevoorzitter gaarne openlijk tot uitdrukking brengen zoals ik zulks reeds
in de besloten kring van het bestuur heb mogen doen dat ik zijn activiteiten steeds met het
diepste respect gevolgd heb.
Prachtige resultaten zijn bereikt en er zouden nog rijkere vruchten van het gemeenschapswerk
geplukt zijn wanneer dat niet een oproeien tegen de tijdgeest was geweest. De gemeente
heeft de arbeid van de Schiedamse Gemeenschap steeds toegejuicht en ook met vreugde
gesteund. Maar dat de gemeenschapsgedachte zo zeer moet worden beklemtoond wijst onver
biddelijk op een tekort.
De gemeenschapszin lijkt beslist niet alleen in Schiedam een niets meer zeggend begrip te
worden. De overheidsbemoeiingen nemen hand over hand toe, maar dat betekent in genen
dele dat de algemene belangstelling voor de publieke zaak ook groeiende is. De bevolking
heeft als het ware de behartiging van haar belangen geëndosseerd aan de leiders van vereni
gingen, bonden en politieke organisaties en voelt zich dan ook niet meer zo rechtstreeks met
het openbare leven verbonden. Toch is deze situatie voor de burgers zelf onbevredigend. Zij
staan daarmee enigermate buiten de ontwikkeling en dit wekt dikwijls een vaag gevoel van
onbehagen op, dat al heel gemakkelijk leidt tot een negatief kritische instelling.
Dit tekort op te vullen is voor de Schiedamse Gemeenschap een bijzonder moeilijke taak. We
leven zo snel, dat een vruchtbaar initiatief dikwijls al na een zeer korte tijd geen leefkracht
meer blijkt te bezitten. Bovendien beschikt het gros van de bevolking over aanzienlijk meer
tijd dan interesse.
Daarom rust telkens op een kleine groep de taak de fakkel der gemeenschapszin aan haar
medeburgers over te reiken. Een mooi facet van het gemeenschapswerk is daarbij het voort
durend naar voren brengen van geestelijke waarden te midden van een bruisende ontwikke
ling met een hoofdzakelijk materiële inslag.
Vol toewijding en bekwaamheid heeft de heer Holl zijn krachten aan dit werk en aan het
onderwijs gegeven. Zijn Schiedamse tijd zal in onze herinnering blijven leven als een bijzonder
waardevolle periode. Hij wist Schiedammer met de Schiedammers te zijn en speelde een rol
van betekenis in ons stedelijk leven.
Toch zijn wij bij zijn afscheid verheugd, niettegenstaande wij hem moeten missen, omdat het
leven van de scheidende voorzitter der Schiedamse Gemeenschap zich nog steeds in opgaande
lijn beweegt. In dankbaarheid gunnen wij hem graag het semper crescendo dat het leven van
een sterk man kenmerkt. En met grote erkentelijkheid nemen wij afscheid van mevrouw Holl,
die haar echtgenoot de armslag en de steun gaf die voor zijn veelzijdige activiteit onont
beerlijk waren.
Moge het hem gegeven zijn zich in zijn nieuwe werkkring nog vele verdiensten voor de
gemeenschap zij het dan op andere vlakken van het leven te verwerven.