EENSGEZIND
Liberté, égalité, fraternitéof
werkelijke gemeenschapszin
10 mei 1940
5 mei 1945
195
Twintig jaar geleden. De hel breekt los over ons
vredelievende Nederland. Wat velen voor onmogelijk
hielden gebeurde op die stralende meidag. Met één
slag werd de rust verstoord, een rust, welke alleen
op het laatst zo nu en dan werd verstoord door
beschermingsmaatregelen, welke in de schaduw van
een mogelijke wereldbrand werden getroffen. De
bevolking van Nederland kon niet begrijpen waarom
dit nu juist ook ons treffen moest.
Over enkele maanden vieren wij het derde lustrum
van de bevrijding. Zij maakte een einde aan de steeds
ondragelijker wordende spanning. Verzwakt kwam
ons volk uit de strijd, verward ook, omdat wij ons
niet direct konden realiseren wat wij met de herwon
nen vrijheid aan moesten. Moesten wij terug naar
het vooroorlogse Nederland met zijn verdeeldheid,
die we min of meer als een verworven voorrecht
waren gaan beschouwen Of zou het na-oorlogse
Nederland ons voeren naar een samenleving, waarin
de „geest van het verzet", het onderling begrijpen,
het eendrachtig samenstreven zou doorwerken?
Velen waren vervuld met grootse idealen.
Inderdaad: de oorlogsjaren leken in dit opzicht
ideaal. Immers er waren geen „heilige huisjes", er
was geen hokjesgeest. Iedere goedwillende Neder
lander voelde zich mede verantwoordelijk voor zijn
medemens, voor zijn land. De gemeenschapsgedachte
kreeg weer diepere zin. Nimmer zagen we zo'n
ontroerende eensgezindheid.
Allengs nam echter die schijnbare lotsverbonden
heid een andere wending. Voor handhaving, resp.
ontplooiing van het saamhorigheidsgevoel, zoals dat
in de oorlog werd geïdealiseerd, scheen onder de
nieuwe meer normale omstandigheden geen
goede voedingsbodem aanwezig. Zouden de idealis
ten zich vergist hebben Zo ja, dan zijn de voornaam
ste redenen dunkt ons de negatieve motieven,
welke tot deze schijnbaar spontane, maar in wezen
toch geforceerde, eensgezindheid leidden. De hoog
gestemde idealen in de tweede wereldoorlog werden
gevoed door een gemeenschappelijk verzet tegen de
bezetter en tegen deloyale landgenoten. En alles
wat een negatieve ondergrond heeft, is gedoemd te
verdwijnen. Niet de door de Franse revolutie ge-
inspireerde leuze „liberté, égalité, fraternité" bood
het uitzicht. De geaardheid van ons volk richt zich
welbewust naar de vrijheid zonder meer.
Gij zijt allen broeders.... Was dan alles verloren,
wat we als een goede les van de oorlog, uit de nood
geboren, beschouwden? Voorzeker neen! Zij, die uit
positieve overwegingen deze eensgezindheid tot een
levensideaal maakten, zetten de vreedzame strijd
voort. Uit deze idealen is ook de Schiedamse Gemeen
schap geboren en de gemeenschapsgedachte werd
ook hier in het culturele leven in de praktijk
gebracht, eerst aarzelend, doch geleidelijk werd
meer weerklank gevonden. Het is niet de bedoeling
in dit artikel de aandacht te vestigen op wat de S.G.
heeft bereikt. Wij willen even de vinger leggen op
de wonde plek van het negativisme. Het is waar,
dat er ook thans nog hier en daar een verzet
tegen het werk van de S.G. wordt waargenomen.
Wij ontzeggen niemand het recht om „tegen" te zijn.
Wanneer men de idealen van de S.G. niet onderschrijft,
kan men dit rustig zeggen. Hieraan zal dan vaak een
positieve reden ten grondslag liggen. Maar wat wij
betreuren en niet begrijpen, is, dat wij ook van tijd
tot tijd geconfronteerd worden met een „negatief"
verzet, d.w.z. een ageren tegen de S.G. waarbij wij
wonderlijk genoeg zeer uiteenlopende figuren
„eensgezind" zien optrekken, waar het er om gaat
in woord en geschrift de S.G. aan te vallen. En de
motieven Deze betreffen vaak personen, met wie
men het niet eens is, of activiteiten, waarbij de S.G.
slechts zeer zijdelings betrokken is.
Een loyale oppositie aanvaarden wij gaarne. Deze
kan ons alleen maar ten nutte zijn. Maar een negatieve
eensgezindheid" behoeft niet bestreden te worden.
Zij mist in zichzelf een reële voedingsbodem en is dus
voorbestemd om onvruchtbaar te blijven.
En dit zij met overtuiging gezegd: de S.G. is een
gezonde organisatie, welke wortelt in vertrouwen en
idealen. De gemeenschapsgedachte leeft en zctl door
werken. De S.G. is niet uit de nood geboren, maar
heeft de positieve wil de gemeenschap te dienen.
Naar beste weten en naar beste kunnen. Uit vrije wil
en in vrije tijd. De W.