1\> 1
Merkwaardig portret
Jaarverslag Stedelijk Museum
7
Deze maand is het jaarverslag
over 1959 van het Stedelijk Museum
verschenen dat zoals gebruikelijk
in een frisse trant is geschreven.
In het verslag wordt gewezen op
de uitgebreide reeks tentoonstellin
gen, die in het verslagjaar zijn ge
houden, op het museumbezoek, dat
in 1959, ondanks het feit dat het
museum voor verschillende werk
zaamheden ruim 6 weken gesloten
is geweest, niet minder dan 16.566
personen omvatte. Voorts op aan
winsten, restauraties en uitwisseling
met andere musea. Ook aan de
toestand van het gebouw en de
nodige verbeteringen wordt aan
dacht besteed, evenals aan de Com
missie voor het museum en aan de
activiteiten van de Vereniging
Vrienden van het Stedelijk Museum.
Voor geïnteresseerden is echter
misschien het hoofdstuk over de
activiteiten van het museum bijzon
der veelzeggend. Daarin wordt
onder meer verteld, dat het grond
beginsel steeds meer werd het ver
minderen van het aantal tentoon
stellingen en het vergroten van het
relatieve belang van die exposities,
waarbij vooral weer gelet werd op
het feit, dat onmiskenbaar het ten
toonstellingswezen in Nederland
uit de hand dreigt te lopen. De ver
wezenlijking van het ideaal, om in
zeer nauwe samenwerking met ver
gelijkbare musea werkelijk interes
sante of instructieve tentoonstel
lingen te scheppen is nog theorie,
maar komt toch naderbij. Het ver
slag maant tot voorzichtigheid
„met het vervangen van kwaliteit
door dynamiek en van culturele
activiteit door „tentoonstellingen
jagen", zoals de term zou kunnen
luiden".
Aan het verslag is een bijzonder
boeiende uiteenzetting toegevoegd
over het op deze pagina gereprodu
ceerde portret van Mr. Servaes
Pietersz Fabri. Het artikel is van de
hand van de heer P. Th. J. Kuyer,
gemeentearchivaris en secretaris
van de Commissie voor het Stedelijk
Museum. Het is hem gelukt dit zo
juist gerestaureerde portret te iden
tificeren aan de hand van diverse
historische gegevens. Mr. Servaes
Pietersz. Fabri was een 16de eeuws
Schiedams priester, van wie we
tevens moeten aannemen, dat hij
eigenaar was van een haringrederij.
Tot dusverre heeft men in het
portret het conterfeitsel gezien
van een oomzegger van Mr. Servaes,
doch op goede gronden meent de
heer Kuyer dat het hier om het
portret van Mr. Servaes zelf gaat.
Hoewel deze priester zich naar
houding, kledij en op het portret
gehanteerde voorwerpen heeft wil
len laten schilderen als een huma
nist en geleerde, wijst zijn kop er
toch duidelijk op, dat Mr. Servaes
meer de aard van een reder, dan
van een wetenschapsmens had.
A