r
DE VROUWEN
IN DE OORLOG
In rijen uren op een beurt staan wachten,
een huis zien treuren door gebrek aan veel,
vermurwen monden met een karig deel,
huisraad en kleren helen zonder klachten.
En wakker liggen, angstig, lange nachten
of wakker worden en weer het gareel
gaan voelen van een dag, die ook geheel
is als de vorige. Toch moedig trachten.
Dat brachten vrouwen komende geslachten
ten offer, d' een met onbeklemde keel,
de ander (in den vreemde haar gedachten
bij man of zoon} met zacht, bedroefd gestreel
van bedeklanken om de stilste krachten.
In elk wies vrede, waterklaar juweel.
J
29
Gedicht van Reinold Kuipers Houtsneden van Pam G. Ruetcr Uitgegeven te 's-Gravcland ''oor G. W. Breughel fn 1945