li
W'v"
123
tallozen, die wel over veel vrije tijd beschikken, maar die zich aan eniger
lei vorm van organisatie onttrekken. Voor hen is DE STRAAT van bete
kenis. Volgens het deelrapport, dat tot titel draagt De Straat, wordt
in het advies gesteld, dat vergroting van de in Schiedam bestaande acti
viteiten ten behoeve van kinderen en jonge mensen in het bijzonder
wordt aanbevolen voor de 10 tot 14 jarigen en de 18 tot 22 jarigen. Daar
bij merkt men op, dat voor de eerste groep de uitbreiding in de sfeer
van spel en bezigheid zal moeten liggen en voor de jonge volwassenen
ook gericht moet zijn op toekomstige maatschappelijke verantwoorde
lijkheden. Het rapport wijst erop, dat de groep van 14 tot 18 jaar veel
minder zorgen baart, daar deze groep blijkbaar voor het grootste deel
wordt opgevangen. De jongeren tussen 18 en 22 jaar, die zich overigens
niet misdragen, zijn in veel grotere mate overgeleverd aan het passieve
vermaak, dat de straat biedt. Datzelfde geldt in Schiedam ook voor de
groep 10-14 jaar, die eveneens extra zorg vereist. Volgens de rappor
teurs zijn de kinderen in deze leeftijd vaak veel te veel en veel te lang op
straat. De baldadigheid moet in hoofdzaak ook aan deze groep worden
toegeschreven, aldus het rapport.
De waarde van het jeugdwerk
Het „Jong zijn in Schiedam" speelt zich in verschillende levenssferen
af. Het gezin en de school zijn er twee. Voor de opvoeding en de vorming
van de jeugd zijn dit de vanzelfsprekende milieus. In de loop der jaren
heeft het jeugdwerk in al zijn vormen en inhouden als derde opvoedings
milieu zijn onmisbare functie bewezen en zijn plaats verkregen. De
waarde van dit jeugdwerk voor het opgroeiend geslacht en de jonge
volwassenen is uit velerlei oogpunt groot. Op zichzelf heeft de organi
satie sociale waarde. Zij kan alleen maar functioneren als men bereid
is er wat voor te doen. Dit dienende element maakt de persoonlijkheid
rijker. De zelfwerkzaamheid wordt bevorderd en samen met anderen
werkt men aan gemeenschappelijke taken. Het besef van saamhorigheid
wordt vergroot.
In veel organisaties komen de jonge mensen in aanraking met waarden
van hoger orde, die voor het verdere leven van grote betekenis zijn.
Dit alles is, zowel voor de enkele mens, als voor de samenleving, onmis
baar. Het Schiedam van 1960, dat zich vernieuwt en uitbreidt, heeft oog
voor de problemen, die het „Jong zijn in Schiedam" oproept. Veel in
spanning zal nodig zijn om ze op te lossen. Een grote taak voor komende
jaren' B. DRUKKER
NIETS NIEUWS ONDER DE ZON!
Is er iets, waarvan men zegt: ziehier,
dat is nieuw het was er al in ver
re tijden, die voor ons waren.
Prediker 1,11.
Is de hedendaagse jeugd een probleem?
Kan men een toeneming van verwildering,
leegheid, verveling en ga zo maar door
constateren Is de nozem, de moeilijk
hanteerbare, een nieuw verschijnsel, of het
meisje met de paardestaart en de spijker
broek, of de zoon, die zijn vader een grote
mond geeft
Niets is er nieuw onder de zon, want
6000 jaar geleden beitelde een Egyptische
vader, zuchtend, dit in een steen: „Waar
moet dat heen met de tegenwoordige jeugd?"
Misschien reageerde de goeie man hier
mee zijn woede af en waren de vinnige
hamertikken eigenlijk voor de broek zijns
zoons bedoeld.
En de schone Helleense jongelingen
blijken toch ook minder aangename trek
ken te hebben bezeten, want: „Van alle
wilde dieren is een jongen het onhandelbaarst",
zegt Plato. Als hij een bruikbaar synoniem
voor 'nozem' had gekend zou het een
krantekop van vandaag zijn geweest.
Indien Homerus het bij het rechte eind
had gehad, zouden wij thans allen in hoge
mate inferieur zijn vergeleken bij onze
voorvaderen. Hij zegt namelijk: „Weinig
zonen zijn gelijk aan hun vader de meesten
zijn minder slechts weinigen zijn beter".
Guibert de Nogent vond van de middel
eeuwse meisjes, dat „(hun) maagdelijke
bescheidenheid en fatsoen zijn verminderd,
en het toezicht van de moeder zowel uiterlijk
als in feite afgenomen is. De kwaliteit van
hun kleren is zo afwijkend van de soberheid
van het verleden, dat we mogen zeggen dat
het schaamtegevoel opzij wordt gezet. Op
deze en dergelijke wijze is onze moderne
(anno 1100!) tijd bedorven!"
Een uiterst nurks spreekwoord doet de
zaak al heel simpel (en kwaadaardig) af:
„Jeugd heeft geen deugd".
Deze droeve dingen lezende kunnen wij
niet anders dan blij zijn, dat de wereld
nog bestaat. En liever dan naar al dit
volwassen pessimisme, luisteren wij naar
het optimisme van Jezus, toen hij zei:
„Indien gij niet verandert, en wordt gelijk
de kinderkens, zo zult gij in het koninkrijk
der hemelen geenszins ingaan".
Och, d'ouders teelen 't kint
en maecken 't groot met smart;
het kleine treet op 't kleet,
het groote treet op 't hart.
J. v. d. Vondel