BROERSVEST:
de geschiedenis von een promotie
Drs. P. Th. J. KUIJER.
191
De geschiedenis van een stad wordt geschreven in
haar straten. Wie zich de moeite wil getroosten
deze geschiedenis te leren lezen moet, voor wat Schie
dam betreft, zijn krachten eens beproeven op de
pagina „Broersvest", misschien het interessantste
blad uit het hele verhaal. Op vrijdagavond 18 november
jl. werden de zorgvuldig voorbereide plannen voor
de bouw van ons nieuwe stadhuis aan de openbaar
heid prijs gegeven. Op die avond en gedurende vele
dagen daarna boog de burgerij zich over de royale
maquette, waarin het ontwerp van de architecten
de Gebroeders Kraaijvanger het letterlijk en figuur
lijk hoogtepunt vormt van een stadsdeel, dat op wel
haast magistrale wijze is gecomponeerd rondom het
kruispunt van twee assen. De hoofdas, toekomstige
hartslagader, is de Broersvest. En om nu te weten
hoe taai en vasthoudend de historie kan zijn: de
lijn van deze hoofdas werd zeshonderd jaar geleden
uitgezet.
In 1355 werd de Broersvest gegraven, van de Schie
naar de Rotterdamse Dijk; en in datzelfde jaar werd
zij door graaf Willem V aangewezen als de oostelijke
grens van het stedelijk rechtsgebied.
Het was een bedrijvig jaar in die hoek van het jonge
Schiedam; grondwerkers in de gracht, metselaars in
het Huis Mathenesse aan de overkant; daar woonde
toen heer Daniël die het druk had met het herstellen
van de vernielingen, welke tijdens de Hoekse en
Kabeljauwse twisten in zijn slot waren aangericht.
De naam Broersvest bestond toen nog niet; die zal
pas honderd jaar later ontstaan zijn, nadat er in
1443 aan de zijde van de stad een klooster was ge
sticht van Kruisbroeders of Kruisheren. Dat klooster
lag besloten tussen de huidige Broersvest, Herenpad,
Broersveld en Lange Kerkstraat.
Over de wal aan de stadszijde, opgeworpen met de
uitgegraven grond, kon men wandelen van de Over-
schiese naar de Rotterdamse poort en het landschap
zal wel eeuwen lang hetzelfde zijn geweest als dat,
wat de begaafde tekenaar Roeland Roghman voor
ons heeft vastgelegd, toen hij in 1647 Schiedam be
zocht en een kijkje ging nemen op de bovenverdieping
van de Overschiese poort: tot aan de westelijke
horizon een land van plas en dras, woest en ledig,
met als blikvanger de troosteloze resten van het
Huis Mathenesse, de Broersvest hier en daar bijkans
dichtgegroeid, en aan haar oostelijke oever het pad,