223
vast, omdat rode zandsteen, waaruit deze steen is
vervaardigd, in het midden van de 15e eeuw hoogst
zelden meer werd gebruikt. Mogelijk is deze steen dus
ouder.
In ieder geval hebben haar tijdgenoten de nagedach
tenis aan haar, wier leven en lijden gekenmerkt werd
door godsvrucht, die in een tijd van godsdienstig
verval (tegen-pausen, wereldsgezindheid van de
geestelijkheid, zedelijk bederf onder de vorsten, Hoek
se en Kabeljauwse twisten) opviel, willen eren door
de bouw van bovengenoemde kapel.
Tussen 1450 en 1500 onderging de kerk wederom een
uitbreiding. Over de grafkapel van Liedewij heen
werd een nieuwe zijbeuk gebouwd, langs de hele
lengte van het hoofdschip en het hoogkoor.
Om de verbinding met de andere beuken tot stand te
brengen werd de oorspronkelijke zuidmuur afgebro
ken en vervangen door zandstenen pilaren. Dit laatste
geldt echter alleen voor het schip, want bij de ver
binding tussen hoogkoor en zuidkoor heeft men vol
staan met het wegbreken van de borstweringen onder
de ramen. Met als gevolg, dat in het huidige zuidkoor
nog de steunberen staan van de vroegere 14e eeuwse
zuidmuur. Was geldgebrek de oorzaak van deze
eenvoudiger oplossing?
Deze derde beuk, die over het algemeen „Nieuw-
kerck" werd genoemd, had een eigen ingang aan de
westzijde en werd in rode handvormsteen uitgevoerd.
Tussen deze ingang en de toren werd in diezelfde
tijd nog een kleine kapel gebouwd: „ter nood Gods".
Aan de oostkant bouwde men een prachtige kapel
ter ere van de Heilige Drieëenheid.
En daarmede is dan de bouw aan de St.Janskerk van
Schiedam voltooid.
Langs de lange weg van 1262-1500 heeft hij de gestalte
gekregen, die hij voor het grootste gedeelte nog heeft:
een drie-beukige hallenkerk met een aslengte van
58 meter, een schipbreedte van 32,50 meter, en een
hoogte van 22.30 meter, tot de nok, of 18.50 meter
tot aan plafond (in het middenschip).
De sporen van die eeuwen zijn in deze kerk aanwijs
baar, niet slechts in de verschillende kleuren van de
steen, geel en rood, of in de 2 soorten pilaren, ook niet
slechts in de vrouwen-figuurtjes op de kapitelen van
de kolonnetten, die een zelfde hoofdtooi dragen als
welke Jan van E/k schilderde, maar ook in het graf
steentje, dat in de noordmuur ingemetseld is en dat
herinnert aan de Hoekse en Kabeljauwse twisten, die
ook Schiedam niet onberoerd hebben gelaten. Welbe
kend uit het Spul van de Jonker Fransenoorlog is de
poging van Jonker Frans van Brederode om het Kabel
jauwse Schiedam in handen te krijgen.
Vele Hollandse steden, o.a. Amsterdam, hadden man
schappen gezonden ter versterking van het Schie-
damse vendel. Aan de schermutselingen op Sint
Valentijnsavond 14 februari 1489 herinnert het
bovengenoemde merkwaardige grafsteentje, waarop
in spiraalvormig gothisch schrift gebeiteld staat:
„Int iaer ons Heere MCCCC en LXXXIX op sinte
Valentynsdach wart doot ghescoeten Wybrant Jacobsz
van Amstelda Bit voer die siel".
De oproep, waarmee dit grafschrift eindigt, vinden
we in dezelfde bewoording terug op een van de grote
grafzerken, die uit deze tijd dateren en zich in de kerk
bevinden, die van 1520. Een andere uit 1501 draagt de
bede: „God ontferm die siele Ame".
Ze herinneren aan het lief en het leed, dat in en rond
deze kerk werd geleden, de kracht en de troost, die
er werd gezocht, door de Schiedamse parochie, die
volgens een opgave uit 1514, „1600 min 20 communi
canten" omvatte, levend voornamelijk van de haring
vangst en de lakenweverij.
Zij werd tot deze kerk geroepen door de metalen
stem van de 2 klokken, die boven het carillon in de
toren waren gehangen.
De oudste dateert van 1455 en werd gegoten door
Willem van Cloterdiik en Steven Butendiik. Het
randschrift drukt uit met welke bedoeling hij werd
opgehangen: „Laudo deum verum voco plebum.
colligo clerum MCCCCLV defunctos ploro. Fugo
pestem. festa decoro". („Ik loof de ware God Ik roep
het volk Ik verzamel de geestelijkheid. 1455. Ik
beween de gestorvenen. Ik verdrijf de pest. Ik luister
de feesten op".)
De tweede klok werd in 1519 opgehangen. Hij werd
gegoten door Wilhelmus en Jasper Moer en draagt
tot randschrift: „Chrismate perlita dicar Baptista
Joannes jugiter hymnidicos aggero celo choros",
(„Met chrisma gezalfd word ik Johannes de Doper
genoemd voortdurend voer ik de lofzingende koren
ten hemel").
Misschien zal iemand, die dit leest, mij tegenwerpen:
maar er hangen toch 3 luidklokken in de toren!
Inderdaad, hij heeft gelijk.
De derde klok werd opgehangen in 1710 met als rand
schrift: „omnis spiritus laudet Dominum", („alles
wat adem heeft love den Here").
Maar dat was dus 2 eeuwen later en in de tussen
liggende eeuwen heeft de St. Janskerk heel wat mee
gemaakt, waarover ik u graag in een volgend artikel
iets hoop te kunnen vertellen.
Ds. J. G. JANSEN
Schiedams burgers: UNISONO!