226
DECLAMATIEWEDSTRIJD
„Ongrijpbare jeugd: het probleem! Her
riemakers zonder inhoud! Maar dat ze
dit kunnen, dat ze tot deze geestelijke
prestaties in staat zijn, heeft mij en alle
volwassenen in de zaal verbaasd doen
staan." „En," een dreigende vinger wijst
naar ijverig schrijvende verslaggevers,
„laat dat nou ook maar eens in de krant
komen
Die dreigende vinger behoorde aan de
gemeentelijke inspecteur van het onder
wijs, de heer Kamp. Hij sprak aan het slot
van de declamatiewedstrijd voor de
rijpere jeugd in de aula van het museum.
Terwijl de burgemeester de dynamiek
van Schiedam in zijn nieuwjaarsrede in
het licht stelde, bewezen op hetzelfde
ogenblik zijn jeugdige burgers, dat die
dynamiek niet uitsluitend op het mate
riële vlak ligt. De voorronde, 's middags,
had een veertiental finalisten opgeleverd,
die 's avonds met inzet van alle gaven
waarover ze beschikten en die waren
niet gering om de eer kampten.
Opvallend was, dat hoewel in het zelf
gekozen werk algemeen erg hoog gegre
pen werd, de jonge voordrachtskunste
naars duidelijk toonden voor dit niveau
voldoende begrip en geestelijke souplesse
te bezitten. De jury had geen gemakkelijke
taak. Slechts in een enkel geval was er
van duidelijk kwaliteitsverschil sprake.
Vooral na de pauze, toen de oudere leer
lingen van het middelbaar onderwijs
aan bod kwamen, werd er voorgedragen
op een peil en met zo'n gering verschil
tussen de deelnemers, dat in een ademloos
stille zaal elk woord met spanning ge
laden werd. Het was een avond waaraan
de aanwezigen met veel voldoening en
de Schiedamse Gemeenschap met trots
terugdenkt.
Niet in het minst omdat, naast de decla
matie het optreden van mevrouw Lea de
Boer een belevenis werd. Een vrouw, die
met zilveren vingers en een gouden stem
haar publiek, van jong tot oud, tot een
ovatie bracht. Zichzelf begeleidend op
haar harp zong zij volksliederen en bal
laden uit vele landen. En wie haar reeds
kenden van een optreden voor radio
of televisie bemerkten, hoe men deze
muziek dan pas in zijn volle schoonheid
hoort, als er geen mechanische hulpmid
delen aan te pas komen. Tussen de liede
ren won mevrouw De Boer de harten
van haar publiek, door op innemende wijze
iets over haar instrument en de tekst
van haar liederen te vertellen.
Zij hoopte, zei zij, dat ze nog eens vaker
in de voortreffelijke sfeer van deze aula
zou mogen spelen. En de toehoorders
lieten duidelijk blijken deze verwachting
te delen.
S.G.-voorzitter De Wolff was in zijn slot
woord de overtuiging toegedaan, dat het
succes van deze eerste wedstrijd een jaar
lijkse herhaling van dit evenement waar
borgde.
Naast individuele prijzen waren er voor
de groep u.l.o.-huishoudscholen en voor
het middelbaar onderwijs wisselprijzen in
de vorm van fraaie reproducties. Dit keer
gingen deze schilderijen naar de Willem
de Zwijgerschool en naar de Rijks H.B.S.
voor het hoogste puntengemiddelde. Voor
de andere scholen ongetwijfeld een aan
sporing volgend jaar de trofeeën in andere
handen te laten overgaan.
Twee bibliotheken één ideaal.
Beide bibliotheken hebben overal in onze stad filialen en jeugdbiblio
theken. Wat er wordt gelezen blijft vrijwel in alle wijken gelijk. Wél heeft
de éne bibliotheek in de één of andere wijk meer of minder lezers dan
de andere bibliotheek. Dit wordt niet als een probleem gevoeld. Wel
licht is de goede verstandhouding tussen beide bibliotheken en ook
tussen beide directrices uniek. Zij wisselen ervaringen uit, bespreken
problemen en mogelijkheden, geven elkaar raad en zijn in grote lijnen
vertrouwd met de gang van zaken bij de onderscheiden bibliotheken.
Het kan ook moeilijk anders. Elk op eigen terrein hebben zij één groot
ideaal gemeen: méér mensen warm maken voor het goede boek en
vooral de jeugd in kontakt brengen met de schat van boeken die voor
hen klaar ligt. Beide directrices, mej. R. G. P. Visser van de Gemeente
lijke en mej. M. de Kort van de Katholieke bibliotheek hebben trouwens
ook enkele problemen gemeen: plaatsruimte voor nieuwe filialen en
onverbrekelijk daaraan verbonden het grote personeelstekort.
De knusse kinderleeszaal aan de Dam.
Inwoning weg
Zo heeft de Gem. Bibliotheek in het oosten van de stad minder inschrij
vingen dan in voorafgaande jaren. Mej. Visser heeft gepiekerd over de
oorzaak. Zij wijt het nu voor een deel aan de bevolkingsstructuur. Er
staan daar veel grote, oude huizen, waar bijzonder veel jonge mensen
een inwoning kregen. Langzamerhand krijgen al deze inwonende
gezinnen een eigen woning in Nieuwland. Het aantal volwassenen loopt
op deze manier in dit stadsdeel terug. Dit zou een zeer aannemelijke
verklaring kunnen zijn voor het afbrokkelende aantal ingeschrevenen.
(Hetgeen zich overigens niet al te ernstig laat aanzien).
Nieuwland is inderdaad een zeer leeslustig gebied; althans voor de
openbare leeszaal. Het filiaal, in het wijkcentrum gevestigd, is ruim en
aantrekkelijk ingericht en heeft grote ramen, waardoor het kontakt
met de bezoekers wordt geanimeerd. De katholieke leeszaal heeft
eveneens in het wijkcentrum een filiaal, maar dit is minder gunstig
gelegen en heeft aanzienlijk minder ruimte. Kethel is voor beide biblio
theken een groeiend gebied. In de Gorzen echter heeft de gem. biblio
theek een „filiaal" moeten onderbrengen in een openbare lagere school,
die op het punt staat afgebroken te worden. Afgezien dus van doodlopen
in de nabije toekomst is een school ook niet de meest geschikte plaats
voor een afdeling van de bibliotheek. Automatisch denkt men dat het
een speciale schoolbibliotheek is, waar een buitenstaander niets heeft
te maken. En is er geen eigen ruimte, dan kunnen de boeken nooit zo
goed tot hun recht komen, dan moet er met de beschikbare plaats wor
den gewoekerd, dan kunnen er geen tentoonstellingen worden ingericht
en dan kan er geen permanente bibliotheekinrichting worden gemaakt.