in een hoekje van de schooltuinen
enfocuid
wordt
[J vertroeteld
r~
28
OP éénXvan^de^zomerpostzegels 1960 staat de
Gaspeldoorn*(U/ex europaeus L.) afgebeeld, volgens
de flora vrij zeldzaam voorkomend op open zand
gronden, heide enz., maar plaatselijk algemeen, soms
aangeplant (zo bijv. een 40 jaar geleden in het toen
nog jonge Volkspark; één exemplaar kunt u nog
vinden in het Julianapark bij een mooie groep berken).
Veelal wordt ze aangezien voor een gestekelde brem,
wat ze echter niet is. In de omgeving van Schiedam
zult u deze stekelige vrind overigens vergeefs zoeken,
tenzij u de Schooltuinen eens oploopt en vraagt naar
de „wilde plantentuin". Daar staat de Gaspeldoorn
nu begin maart al in bloei, dus enige maanden
vroeger dan de bekende brem. Een jaar of drie geleden
werd de plant, piepklein nog, meegebracht van een
braakliggend terrein bij Apeldoorn. Nu is het een
forse struik van ruim een meter hoog en ze prijkt
met haar goudgele vlinderbloemen op 't „heide-
hoekje", één van de onderdelen van dit landschap
pelijk aangelegde tuintje. Zo vindt u er ook een
gezelschap bosplanten, duinplanten, planten van dijk
en wegberm, moeras- en waterplanten, een hout
walletje bij een miniatuur-akkertje met akkeronkrui
den, een kleine verzameling planten van over-de-
grens, meegebracht door die en gene van hun vakan
ties.
Maar hier wordt de bolderik, met korenbloem, klap
roos en de mooie rode guichelheil de zgn. rode
pimpernel opzettelijk tussen de gerst en het vlas
uitgezaaid
't Zou te ver voeren om u alle of zelfs de belangrijkste
soorten te noemen, die u op dit mooi gelegen hoekje
kunt aantreffen, 't Zijn er ongeveer driehonderd!
Bij de aanleg van deze tuin heeft de gedachte voor
gezeten om het zo min mogelijk op een gewone tuin
te doen lijken, maar zo dicht mogelijk de natuurlijke
groeiwijze te benaderen. Toch wordt het nooit een
stukje echte natuur; immers als we hier de natuur
'de vrije hand' lieten, zou zij binnen één seizoen haar
rechten hernemen en zou alles overwoekerd zijn door
enkele bazige onkruiden die hier thuishoren, zoals
grassen, distels en herderstasjes. Dus moet hier voort
durend voorzichtig en onopvallend worden ingegre
pen, opdat de bezoeker de indruk krijgt, dat niemand
zich er mee bemoeit en men zich een uiteraard
zeer onvolledig beeld kan vormen van de ver
schillende vegetatietypen in ons land.
Voor de geïnteresseerde bezoeker valt er op dit kleine
plekje veel moois op te merken, maar dan moet men
er zich wel de tijd toe gunnen en af en toe eens 'door
de knieën' kunnen gaan, om ook het allerkleinste
de aandacht te schenken die het verdient.
r 4
Een rare^tuin zult u zeggen. Voor de kinderen van de
Schooltuin zijn wilde planten, ofte wel „onkruid"
taboe; die moeten ze met wortel en tak verwijderen,
opdat hun spinazie en hun boontjes kunnen gedijen.
En hier, op dit afgelegen hoekje, ter grootte van een
flinke volkstuin, worden de wilde planten beschermd,
ja vertroeteld, uitgezaaid of geplant. Dank zij weten
schappelijke methoden is men erin geslaagd sommige
lastige en soms schadelijke onkruiden radicaal uit
te roeien, bijv. de bolderik, die prachtige, wilde anjer-
bloem die vroeger algemeen tussen 't koren groeide.
Nee, u vindt er geen knotsen van rozen of dahlia's.
Maar wrijf eens een blaadje thijm, lavendel of munt
tussen de vingers; er gaat een andere, stille wereld
voor u open. Let ook eens op de talloze vlinders,
hommels, bijen en wespen die dit hoekje weten te
vinden en op de vogels die een dankbaar gebruik
van het vijvertje maken voor hun toilet.
Op een massaal bezoek is dit tuintje eigenlijk niet
berekend, maar voor kleinere groepjes biedt het een
goede gelegenheid voor een levendige natuurkunde
les. Natuurlijk moeten alle bezoekers eens in een