54 OP HET SPOOR VAN OE MENS lopen de jaren, onaf zienbaar in aantal. Het verleden gaat altijd doornaar voor naar achter. Wat is tijd, wat is vroeger, wat is later in die zee van miljoenen dagen? Is het louter droom, is het een onvervulbaar wensbeeld, de mens te volgen terug in zijn spoor tot aan zijn oor sprong? Hoe lang is de keten, waarvan wij zelf de laatste schakel zijn? Hoe was hij, die verre voorvader van wiens wezen wij nog altijd een deel meedragen? Hoe leefde hij, wat zag hij en wat beminde hij? Zijn wereld en de onze; wat ligt ertussen? Een stroom van vragen die de tentoonstelling „OP HET SPOOR VAN DE MENS" in het Schiedams Museum zal trachten op te lossen voor allen, die van heinde en verre tussen 21 april en 26 juni deze unieke expositie komen be zoeken. Uniek, ja. Conser vator Pierre Janssen is er van overtuigd, dat het nooit meer lukken zal een zo compleet beeld van IN den beginne... is het koud, heel koud. De laatste ijstijd loopt ten einde. Toch leven er mensen in de landen bij de zee twaalfduizend jaar voor Christus! Jagers zijn het en hun prooi heet rendier. We kunnen ze zien, nu, in de zalen van het museum, waar we immers „de mens op het spoor zijn". Maar we zien meer! Het wordt minder koud en het landschap verandert; het wordt vriendelijker, ge williger voor de mens. De mens, die meegroeit met en zich aanpast aan het land en boer wordt. Voor het eerst laat hij zijn sporen na in de aarde... ploeg- sporen. Hij hecht zich aan de plaats waar hij woont, hij bouwt huizen. Van takken vlecht hij de muren en hij be smeert ze met leem. Precies zoals er nu nog boeren- I schuren in Limburg worden gebouwd. Zijn werktuigen hebben nog beperkte mogelijk heden. Hout en steen is het materiaal. Vuursteen komt hier echter niet voor. Tóch heeft hij het. Er is dus al een begin van handel. In het Noorden gaat hij op terpen wonen, in Drenthe bouwt hij hunebedden (stenen grafkelders voor zijn doden) en in westelijk Nederland, waar men tot voor kort bewoning onmogelijk achtte, woont hij op de hoge oevers langs de kreken. Hij vist daarin met een fuik en zijn vangst is steur. In zijn hut houdt hij dieren: koeien, varkens en een hond voor de jacht. Hij bindt ze vast met van boombast gedraaid touw. Hij is een klein mens in een angstig grote en onbe grijpelijke wereld. Buiten hem, boven hem wonen de goden. Soms offert hij hun kostbare dingen om een goede oogst te krijgen of een grote vangst. Misschien is dat een berekop en een doosje van berkebast kunstig met touw omvlochten, waarin hij mooie scherfjes aardewerk legt.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1961 | | pagina 10