I0HEELWEDS1MID de jury: V__ 58 De tijd vliegt snel. Ruim vijf jaar is het al geleden, dat de Sectie Toneel van „De Schiedamse Gemeen schap" voor de onder haar ressorterende verenigingen een krachtmeting uitschreef voor het toen komende seizoen. Voor de vijfde maal hebben wij de prestaties mogen beoordelen. Tja, waar blijft de tijd We willen graag even onze gedachten laten gaan over wat het doel van deze competitie is geweest, wat naar onze mening bereikt is en wat er nog be reikt kan worden. Waarbij het nu eens niet te doen is om veel facetten te slijpen aan de ruwe diamant, waarmee ons amateurtoneel in vele gevallen nog vaak te vergelijken is. We hebben nooit in de notulen mogen bladeren van die bijeenkomst, waarop tot het houden van jaarlijks terugkerende wedstrijden werd besloten. Niemand heeft ons ooit ook ingelicht. We hebben evenwel zo'n stil vermoeden, dat de Sectie Toneel tweeërlei doel voor ogen stond: de saamhorigheidsgedachte onder de Schiedamse clubs te bevorderen en tegelijk de omhoogvoering van het spelpeil te stimuleren. Twee vliegen in één klap dus. Nu we dan een lustrum lang mede de zaal hebben hel pen bevolken, ons oor te luisteren hebben gelegd en onze ogen de kost hebben gegeven, kunnen we wat het eerste doel betreft als onze mening weergeven, dat in vele gevallen de gemeenschapsgeest vaardig was. Maar kon het nog niet een tikje beter? Was het nu wel zó, dat iedereen naar alle anderen ging kijken, om ook de zwakkeren eens voor een stampvolle zaal te doen spelen? Bepaalden sommigen zich niet enkel tot het gaan naar de voorstellingen van hen, die ze als hun naaste concurrenten beschouwden We weten het niet, we vragen slechts. Invloed op het spelpeil is er ongetwijfeld te bespeuren geweest, invloed ten goede, wel eens een enkele maal gevolgd door een inzinking in de loop der jaren. Er zijn door de juryleden, wie het ook waren, ad viezen en aanwijzigingen gegeven, waaruit men lering kon trekken. Of men ze altijd in de goede geest heeft aanvaard en er volgende keren profijt van getrokken heeft, is een tweede. In elk geval, de clubs die wat in hun mars hadden zijn gebleven of na verstek te hebben laten gaan teruggekeerd. Enige van de zwaksten hadden er spoedig genoeg van gekapitteld te worden. Ze spelen waarschijnlijk alleen voor de leut. De grote winst werd geboekt door verenigingen, die men eikaars rivalen zou kunnen noemen. Zij zetten alles op alles, repeteerden dat de stukken eraf vlogen, lazen de rapporten van vorige jaren door om met be paalde opvattingen en wensen rekening te houden, en wisten aldus wel eens die naaste concurrent voorbij te streven. Het leek soms op stuivertje wisselen. Maar ook hier deed zich het verschijnsel voor, dat ook frappant is in de sport. Wie eenmaal „kampioen" was had wel eens meer moeite een volgende keer zijn positie te handhaven, dan dat de rivaal inspanning nodig had om hem van de eerste plaats te verdringen. Het heeft wel eens de schijn, alsof degeen, die men als de uitdager kan beschouwen, een energie aan de dag legt welke boven die van de ander uitgaat. Maar zo blijft er een gezonde wedijver bestaan, ook onder de minder hoog geplaatsten, die er zeker naar moeten streven een trapje hoger te klimmen. In ieder geval zullen velen zóveel lering uit deze krachtmeting getrokken hebben, dat zij zich bewust geworden zijn dat men beter voor den dag moet komen op een wedstrijd dan bij een gewone vertoning buiten competitieverband. Wat dit laatste betreft is de lustrum-krachtmeting onzes inziens, althans over het geheel genomen, niet de beste geweest. Waarbij we direct opmerken, dat er ook nu weer een flinke uitschieter was die met de erepalm ging strijken, jammer, dat de primus inter pares van vorige jaren ditmaal minder gelukkig voor den dag kwam. Maar, nu wordt die weer de „uit dager" en zal de uitgedaagde weer alle zeilen dienen bij te zetten om zijn positie te handhaven. Of zijn er nog anderen, die plannen hebben om met uiterste krachtsinspanning naar de top te dringen? Het zou niet onaardig zijn en de jury zéker welgevallig. Maar eerlijk blijft eerlijk. We mogen deze beschouwing niet besluiten, zon der welgemeend lof toe te zwaaien aan het ge meentebestuur van Schiedam, dat zijn culturele taak zo uitstekend blijkt te verstaan, en de Sectie Toneel van „De Schiedamse Gemeenschap" een pluim op de hoed te steken voor haar onder nemingslust en helder inzicht in wat voor het Schiedamse toneelamateurisme, dat er werkelijk zijn mag getuige nu weer die „Tien van de laatste slag" nodig en gewenst is. JAN EVERWIJN UITSLAG TONEELWEDSTRIJD 1960-1961 1. R.K. Toneelgezelschap „Bre- derode" 82,31 pt. 2. Geref. Amateur Toneelgroep „Geron" 68,31 pt. 3. Schied. Toneelver. „Utile Dulci"62,05 pt. 4. „Schiedams Toneel"57,60 pt. 5. Schied. Arb. Toneelver. „Tot steun in den strijd" 45,56 pt. 6. R.K. Toneelver. „Othello".. 37,58 pt.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1961 | | pagina 14