1898 VUG en WIMPEL Pf. 51 CEN onbezorgde tijd van gaslicht en vetpotjes, rijtuigen en schutterijen was het, dat jaar 1898. Nog lijkt de wereldbrand van amper zestien jaar later een onmogelijkheid. Het is best te begrijpen, dat in deze sfeer van een zorgeloze, stralende toekomst Nederland al lang van tevoren in rep en roer raakte over de komende kroning van zijn kroonprinses, de achttienjarige prinses Wilhelmina. Niet alleen de leden van feestcommissies hadden het druk, ook tal van bedrijven zagen een uitstekende kans tot omzet- vergroting. Letterlijk een lawine van reclame rolt over gemeentebesturen, oranjeverenigingen en allen die maar iets met de op touw te zetten feesten te maken kunnen hebben. Zelfs de heer Hendrik Caes, vuurwerkmaker te Bruxelles, zendt zijnen kataloog van vuurwerken naar Schiedam. Reeds voor 25 frank hebt ge een vuur- VIERDE MEI Op de avond van de vierde mei zullen de ge vallenen worden herdacht. Even na zeven uur trekt de stille stoet over de Broersvest naar het bevrijdingsmonument aan de Gerrit Verboon- straat. Eenmaal per jaar valt daar, in het hart van onze rumoerige stad, gedurende enkele minuten een absolute stilte. Betere hulde dan deze intense rust, hoe kort ook van duur, kunnen wij onze doden niet brengen. werkske, maar we geloven toch meer plezier aan een festijn van 1.000 frank te kunnen beleven! Dat was niet mis. Alleen al het slotstuk bevat niet minder dan zestienhonderd vuurpijlen. Heer Caes lanceert ook een „Groote Nieuwigheid", namelijk Japansche Bom men. Welhaast lyrisch is zijn beschrijving: „Die bom men worden bij dag afgestoken; zij brengen de won derbaarste uitwerksels teweeg. Zodra zij ontploffen komen er ene hoeveelheid voorwerpen uit die van de toverachtigste aanblik zijn: methologische per sonen, kabouters, spoken, toveraars, monarken, serpenten enz. enz." Dit alles is echter nog slechts de voorbereiding voor het formidabele feest, dat zal duren van 30 augustus tot 3 september en waarover de „Officieele Feest wijzer" van Schiedam ons punt voor punt voorlicht. Veertig bladzijden, dichtbedrukt, zijn nodig om alle evenementen onder te brengen. Elke dag bijna wordt er iets aangeboden, dat primo de herinnering aan 't feest dient te bewaren en secundo de stad dient te verfraaien. Wat dat betreft zijn feest commissies in meer dan een halve eeuw nog niets veranderd. De eerste dag komt er een monumentale bloemvaas op het Emmaplein, dag twee wordt de Plantage ver fraaid met een fontein, terwijl de derde dag een Tilia Dasistylla, zijnde een lindeboom, zijn wortels in het Wilhelminaplein mag steken. Dit alles omlijst door taptoes, volksspelen, concerten en optochten. Het is een vreemd toeval, dat van al deze feestrelie- ken thans weinig meer in onze stad is terug te vinden. Bijzonder talrijk zijn deze dagen de kinderoptochten. Die kinderen moeten na afloop van het feest wel hondsmoe zijn geweest, evenals het muziekkorps der D.D. Schutterij, dat in enkele dagen wel zeven con certen gaf. Het hoogtepunt komt op 3 september in een Groote Allegorische Optocht, die 's middags zonder en 's avonds met „illuminatie" de ronde doet. Naar de lijst van deelnemers te oordelen stond slechts de helft van Schiedams bevolking langs de stoeprand. De andere helft reed mee in de stoet. Om elf uur 's avonds barst het slotvuurwerk los in een apotheose van „ontploffende knalsignalen, moordslagen en zwerm potten". Kennelijk heeft Hendrik Caes achter 't net gevist, want dit vuur stamt uit de werkplaats van een Rotterdamse meneer Gall. En toen zijn ze moe en voldaan naar bed gegaan, die Schiedammers, met een beetje spijt in het hart, dat 't toch al weer afgelopen was. Een „koninklijke" versiering in de Villastraat.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1961 | | pagina 7