FABRIEKEN ZIFTEN in het nieuwe G. LUTKE MEIIER 122 „ZE ZITTEN daar op goud", zegt wethouder Th. J. L. van den Berg, die, nu hij over enkele dagen zijn plaats in het college van B. en W. opgeeft, het kennelijk prettig vindt nog één keer te vertellen van dat grote gebied van industriële bedrijvigheid dat zich uitstrekt tussen Rotterdams westgrens en de voormalige Oudedijk. „Ze zitten daar op goud, in de eerste plaats omdat straks, als alle verbindingen klaar zijn: Rijksweg 20, de Proveniersbrug en de nieuwe verhoogde weg, die we de Horvathweg gaan noemen, dit terrein eigenlijk aanleunt tegen het havengebied: in enkele minuten rijdt men van hier naar het hartje van Rotterdam. Toen ik pas wet houder was geworden, waren er heel wat gegadigden voor een stukje van ons Industrieterrein, maar als ik met hen naar de Overschieseweg trok en eerst op de bomen van de overweg moest wachten en daar na kwam te staan voor de noodbrug, met op de achtergrond die hoop oudroest van Van Gelder en de stinkende composthopen van de VAM, dan kon ik ze niet verder krijgen, laat staan ze ertoe bewegen hier een nieuwe fabriek te bouwen." „Daar is koopmanschap voor nodig geweest", zegt de heer Van den Berg trots, „wij hebben nl. aan een zestal bedrijven de gelegenheid gegeven te bouwen met het geld van constitutionele beleggers en de ge meente heeft rente en aflossing gegarandeerd. Dat was toen we nog tegen konden lenen. De be drijven, die van die mogelijkheid gebruik hebben gemaakt, zitten nu op extra lage lasten: de volle bouwsom tegen 3^% en de erfpacht f 1,10 per m2 tegen nu ong. f2,Kijk, toen we die schaapjes over de dam hadden volgden er meer. De Ijzerhandel Van Duyn zijn we daar kwijt en misschien lukt het ook nog wel om de VAM en Van Gelder eens te ver plaatsen. Dan krijgt de entree in het gebied bewesten de Schie een heel ander aanzien. Die oude ophaalbrug wordt in de toekomst vervangen door een vaste ver binding, op hetzelfde niveau als de spoorwegbrug, die het gebied van de Spaanse Polder rechtstreeks zal verbinden met Rotterdam. Die vaste verbinding komt voor rekening van Rotterdam, welke gemeente binnen twee jaar gaat beginnen met het bouwrijp maken van de Oost-Abtspolder. Het wordt dus een mooi aaneengesloten industriegebied, gelijk indertijd tijdens het overleg tussen de 26 samenwerkende ge meenten reeds is vastgelegd. Wij zijn zelf nog bezig om, volgens dit plan, ons eigen industrieterrein uit te breiden. Ons aandeel is niet zo verschrikkelijk groot meer nog slechts 60 ha zodat we erg voorzichtig te werk gaan met de toewijzingen." De wethouder geeft in het kort nog eens aan, welke richtlijnen de gemeente bij die toewijzing volgde. Geleerd door de ervaring wenst zij: 1. de industriële bedrijvigheid hier wat minder conjunctuurgevoelig te maken, zodat niet alles afhangt van die ene kaart: de scheepsbouwindustrie; 2. hier een industrie te scheppen, zoveel mogelijk gevarieerd van aard en verdeeld over vele kleinere bedrijven; 3. kleine be drijven in de binnenstad naar dit gebied te doen ver huizen ter wille van de stadssanering (en op een paar na is dat dan ook gelukt) en 4. zoveel mogelijk te vermijden weinig arbeidsintensieve bedrijven, zoals de op- en overslagbedrijven, hierheen te halen van buiten de stad. „Nog niet zo lang geleden kregen we," aldus lichtte de wethouder dit beleid toe, „een aanvrage van een groot bakkersbedrijf. Het dacht, dat wij wel verguld zouden zijn met deze vestiging en verlangde daarom

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1961 | | pagina 14