SCHATÏEH GRAVEN IN DE POLDER mÊtM- if 3; 'Helinium' heeft de geschiedenisboekjes definitief veranderd door N. van Loopik 138 Behendig dreef de man het vuur stenen wapen door het lichaam van de zojuist getroffen bever. Ter wijl zijn duim druipend van het bloed zich in het gat van de herts hoornen houder klemde gleed het scherp van het steen door het warme lichaam. Tevreden wierp de man de brokken vlees in de bolvormige schaal van aardewerk. Hij keek naar de jongeren die bij het rietveld in het water van de beek speelden. Er was weer vol doende voedsel. Vierduizend jaar later, in het voor jaar van 1955 wordt in de wereld van de beroeps- en amateurarcheo- logen een oproep gedaan om uit te zien naar een nog onbekend gebruiks voorwerp van hertshoorn en een donkergrijs gevlekte potscherf van met scherfgruis verschaalde klei, die gevonden zijn in de bouwput voor het bouwdok in het Sterrebos bij Wil- ton-Fijenoord te Schiedam. Het zijn de zeldzame sporen van een neo- litische (steentijdperk-) beschaving, die echter om onbegrijpelijke redenen verloren zijn gegaan. Misnoegd keek het lid van de zo verspreide stam der Menapii naar de barst in zijn zwarte kookpot. Hij begreep dat hij in zijn nieuwe woongebied van zeeklei nieuw vaat werk zou moeten vervaardigen. Tweeduizend jaar later, dank zij het voorbeeld van de animator Drs. H. J. Verhagen zijn plots en voor het eerst opgravingen gedaan in het Waterweggebied. Kersverse leden van de zojuist opgerichte archeologische werkgemeenschap „Helinium" vinden in het polderland aan de rand van Schiedam potscherven. Zij komen tot hJ it fi£AS_. de conclusie dat de Kelten in het waterland gewoond moeten hebben. Voor de deur van de stevige wo ning stond de Romeinse Centurio. Hij had fraai vaatwerk, wat sie raden meegebracht om van de boer enkele ossen en liefst graan te kun nen kopen voor de voedselvoorzie ning van het Forum Hadrianii. De hoofdman besloot zijn vriend Taci tus eens te berichten over het leven van dit volkje, dat na elke vloed over het drooggelopen land liep om de achtergebleven vis te van gen. Met weemoed dacht hij aan de schoonheid van de verre stad Rome. Het maakte de dienst in het grenscastellum tussen modder en water extra zwaar. Achttienhonderd jaar later, bij het voortgezette speurwerk van de leden van Helinium doen de amateur archeologen een schokkende ontdek king. Zij stoten op de fundamenten van enkele woonlagen boven elkaar. Nu in 1961 kan het bewijs worden geleverd dat er een intensieve bewoning is geweest in de laaggelegen polders van Schiedam omstreeks het begin van onze jaartelling. Spectaculaire ontdekkingen als het veroveren van het onbe kende, maar verblindend rijke gebied van de Azteken door de conquistador Cortez of het openen van het graf van Toet Ank Amen door Lord Carnavon en Howard Carter hebben het voor deel dat zij tot de verbeelding van ieder spreken. Het werk van de archeoloog in Schiedam lijkt weinig fascinerend. Toch zijn in de laatste drie jaar zoveel sporen van oude bewoning ont dekt dat gesproken mag worden van een omwenteling in de inzichten van de historici op dit gebied. Het werk is nog jong, er zal ongetwijfeld meer bekend kunnen worden, maar reeds nu hebben de vondsten van de archeologen in Schiedam eeuwen oude stellingen omvergeworpen. Aan het Schiedamse land, zo ver onder de zeespiegel, heeft de geschiedkundige nimmer gedacht als een gebied voor oude beschavingen. Stilzwijgend werd verondersteld dat de eerste bewoners zich wel zullen hebben gevestigd toen de bescherming van de dijken er was, enkele eeuwen na Christus. Vandaar dat men achteloos voorbijging aan het feit dat sporen van neo- litische cultuur gevonden werden op de ondergrond van de diepe bouwput van het gegraven bouwdok bij Wilton-Fijenoord in 1955. De nieuwsgierigheid werd gewekt toen amateur-archeo logen (leden van de werkgemeenschap „Helinium) in 1958- 1960 aantoonden dat inheemse stammen, vermoedelijk Kelten van de stam der Menapii, en Germanen, vermoedelijk Fries-Ba taven, in Schiedam gewoond hebben in het halve millennium voor en na Christus. Nog bleef men sceptisch, want de aangeboorde woonlagen bleken enkelvoudig, zodat een kortstondige, mo gelijk verdwaalde visite van zwervende stammen de oorzaak zou kunnen zijn. Inmiddels zijn ook de sceptici overtuigd, de geschiedenisboekjes kunnen worden veranderd, hiaten in de wetenschappelijke werken moeten worden aangevuld, want Schiedam de witte vlek op de kaarten van de archeoloog is ouder dan duizend jaar. Er woonde een welvarende bevolking gedurende enkele eeuwen in dit gebied voor en na de jaartelling. Met voorbereidend werk als liefhebberij hadden de amateur-archeologen al om vangrijk bewijsmateriaal bijeengebracht. Honderden pot scherven van keramiek uit diverse culturen bezorgden de ge schiedkundigen de eerste verbazing. Uit Schiedams bodem kwam het zacht gebakken zwart-grijze inheemse aardewerk, op velerlei wijze versierd met nagelindrukken, met meloen achtige ribbelversiering, met haarkamstrepen, met vele geo metrische versieringen. Restanten van vlechtwanden en steun palen duiden erop dat er zowel ten noorden van Schiedam (bij Oudedijk) als ten westen (in de Kethelse polder) woningen van inheemse stammen rond de jaartelling zijn geweest. De eerste conclusies konden worden getrokken. De bodemvond sten uit de ijzertijd tonen verwantschap met de vondsten uit La Panne (ZW-België). Ook in Vlaardingen wordt dergelijke kera-

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1961 | | pagina 6