een herinnering SCHIEDAM DOOR HET 194 Het was in de vroege herfst van het jaar 1933, dat ik bezoek kreeg van de heer Hein de Vries, zakelijk leider van het ensemble dat zich gegroepeerd had om de bejaarde actrice mevrouw Esther de Boer- van Rijk. De heer De Vries, schoonzoon van de gerenommeerde toneliste, was mij goed bekend en zijn verzoek om een jubileumvoorstelling voor mevrouw De Boer te stimuleren viel bij mij in bijzonder goede aarde. Ik kende Esther de Boer uit mijn jeugdjaren. Zij zelf was Rotterdamse, maar haar man behoorde tot een Amsterdamse familie van musici en tonelisten. Hij zelf, Henri de Boer, was musicus, haar zwager, Jacques de Boer, een goed acteur, een komiek die vooral bekendheid had gekregen door zijn creatie van de dokters-bediende Lubowski in het toneelstuk Dr. Claus. Jacques de Boer heeft toen hij nauwelijks de vijftig jaar achter de rug had, de planken vaarwel gezegd, om samen met zijn schoonzoon een fietsen- zaak te beginnen in Den Haag. Maar, als ik mij goed herinner, is hij nog enkele malen opgetreden in zijn oude glansrol. Mevrouw Esther de Boer-van Rijk was een hard-wer- kende vrouw. Ik was nog een kind toen ik haar leerde kennen. Het was bij een bezoek dat mijn vader haar man en haar bracht, ik mocht aan het handje mee. Ze zat toen aan de naaimachine, wat haar niet ver hinderde zich op de haar eigen prettige wijze met haar bezoekers en bezoeksters te onderhouden. Die bezoeksters dat waren haar collega's mevrouw Wil- helmina van der Horst-Van der Lugt Melsert en een piepjonge actrice, die zich voorstelde (niet aan mij natuurlijk) als Tilly Lus. Esther de Boer heeft het niet gemakkelijk gehad. Jarenlang was zij de kostwinster van haar gezin; haar man leed aan een geestesziekte die hem al jaren ver hinderde zijn beroep uit te oefenen. Het gezin, echt genoot, dochter en pleegkind, werd door haar drij vende gehouden. Mevrouw De Boer-van Rijk in Schiedam. Dat was mogelijk geworden door de bouw van het Passage theater, dat kort tevoren door burgemeester Stule- meyer in gebruik was gesteld. Het was hoog tijd dat Schiedam een schouwburgzaal kreeg, waar de mo gelijkheid bestond tot opvoering van een stuk op normale schaal. Schiedam was lang zonder geweest, al te lang. Sinds de zaal van de officierentuin gesloopt was en dat gebeurde naar ik meen in 1906 wa ren toneel en Schiedam van elkaar afgedreven. Zover ik weet heeft ook Musis Sacrum, waar voorheen zo nu en dan de groten van het Rotterdams Toneel-in- zijn-grote-tijd optraden, in 1884 Catherina Beers- mans, in 1901 Willem van Zuylen, de Kunst met een grote K geen onderdak meer behoeven te verschaffen. De kleine groep van Schiedamse toneelliefhebbers moest het zoeken in Rotterdam. „Schiedam is bezig zich te ontworstelen aan haar kleine-stadsbestaan. Ook op toneelgebied" schreef de Schiedamse Courant van 6 februari 1934. En inderdaad, het optreden van de bejaarde actrice, de 15e februari van dat jaar, bracht een kentering in het bestaan van onze stad. Natuurlijk was ik bereid mijn best te doen deze voor stelling mogelijk te maken en ik vond onze stadgenoot, de heer A. de Groot, die bekend stond en staat als een toneelliefhebber bij uitnemendheid, meer dan be- 0 TON reid zijn schouders eronder te zetten. Er werd een huldigingscomité gevormd uit stadgenoten die de to neelspeelkunst welgezind waren. En de avond slaagde nog boven verwachting. Zestig jaar had ze op de planken gestaan, Esther de Boer-van Rijk, toen ze in februari 1934 in onze stad optrad. Het was niet de eerste maal, ze herinnerde zich voorheen enkele malen in Schiedam te hebben gespeeld. Esther de Boer-van Rijk, Rotterdamse van geboorte, was geen „enfant de la balie", ze was niet tussen de coulissen geboren. Haar ouders waren, naar haar eigen woorden, eenvoudige, hard-werkende mensen, die aan het hoofd van weinig geld en een talrijk gezin stonden. Esther was één van veertien kinderen, de jongste. Na haar vaders dood was het alle hens aan dek in het woninkje van moeder Van Rijk in de Rotter damse Peperstraat. De moeder verdiende het brood als naaister, trachtte tenminste dat te doen en de kleine Esther hanteerde eveneens de naald om wat bij te dragen in het onmogelijk te bereiken vele dat nodig was. Er werd hard gewerkt in het gezin Van Rijk, maar de tijd om mee te doen met het amateur toneelgezelschap Olympia moest er dan toch van af. Daar werd Esther van Rijk opgemerkt en op haar 19e jaar kende men haar op een toneelwedstrijd in Groningen toe de verguld-zilveren medaille, als de beste dilettante in het drama. In de jury had Cathe rina Beersmans gezeten. Esther van Rijk had zich al onsterfelijk gemaakt door haar creatie in „Mathilde

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1961 | | pagina 22