door Marinus M. van Praag
195
of een Vrouwenhart"; haar naam was gevestigd
als dilettant-toneliste. Maar van het een komt het
ander, het officiële toneel had haar opgemerkt. Het
Rotterdamse gezelschap dat de Grote Schouwburg
aan de Coolsingel bespeelde deed een beroep op haar.
Jaap Haspels was haar spel komen zien, op Delfs-
haven, en na enig heen en weer praten met moeder
Van Rijk kreeg Esther een engagement bij het gezel
schap van Legras, Van Zuylen en Haspels; als ingénue.
EEL
Van het ene toneel ging ze naar het andere, totdat
haar carrière zijn zetting had gekregen: in 1893 sloot
ze zich als sociétaire aan bij de Nederlandse Toneel
vereniging die de Salon des Variétés bespeelde in
Amsterdams Amstelstraat, onder de bekwame leiding
van Louis Chrispijn Sr. Ze had juist haar veertigste
levensjaar bereikt, toen ze werd opgenomen in de
voorhoede van de Nederlandse toneelspeelkunst.
Het buitenland, in het bijzonder Frankrijk, had de
stoot gegeven. Het was André Antoine, voormalig
employé van de Compagnie du Gaz, die met zijn
Théatre-Libre de zo noodzakelijke vernieuwing van
het toneel had gebracht. Tot de nieuwe richting, het
naturalisme Antoine had gezegd dat het toneel
„une tranche de vie", een uit het leven gesneden
laag moet zijn voelde Esther de Boer-van Rijk
zich aangetrokken. Van geld verdienen was geen
sprake, de sociétaires van de toneelvereniging moesten
zich vaak met een minimale gage tevreden stellen.
Esther de Boer-Van Rijk speelde samen met een aantal
mede-idealisten, als mevrouw Van der Horst-Van
der Lugt Melsert en de domineeszoon Mari J. Ter-
nooy Apèl. Daar, in de Amsterdamse Salon des
Variétés en even later in de Hollandse Schouwburg
aan de Plantage-Middenlaan speelde ze hoofdrollen
in stukken van Gerhart Hauptmann en Henrik Ibsen.
Daar speelde ze ook de rol van Esther in „Ghetto"
van Herman Heyermans. Uit die opvoering zou een
blijvende band overblijven tussen de grote toneel
schrijver en de toneliste. Esther de Boer werd de
vertolkster van de rollen die Heyermans voor haar
schreef. Engel in „Het Zevende Gebod", Kniertje in
„Op hoop van Zegen", Moeke in „Van ouds de Mor
genster", Maaike in „Ora et labora". En ontelbare
andere rollen heeft ze gespeeld.
Mevrouw De Boer is opgetreden in Parijs, in Londen,
in Berlijn. Ook in Schiedam.
Ruim drie jaar later, op 84-jarige leeftijd, de 7e sep
tember 1937 is ze gestorven. Niet lang tevoren was
ze weer opgetreden in een oude rol: Engel in Heyer-
man's „Zevende gebod" en een reprise van „Op
hoop van zegen" was voorbereid. Kniertje was haar
glansrol geweest, maar Esther de Boer had, naar ze
zei, van deze rol reeds lang haar bekomst.
Ze zou het niet meer behoeven te doen.
Enkele weken na haar overlijden kwam haar hebben
en houwen in openbare veiling. In die tijd van gees
telijke en materiële armoede, die de jaren '30 ken
merkte, brachten haar dierbaarste herinneringen niet
meer dan enkele guldens op.
Tachtig was ze toen ze voor het laatst in Schiedam
optrad. Een heel oude vrouw was het die in de kleed
kamer onder het toneel mij de hand reikte. Wat zal
daarvan terechtkomen, vroeg ik mij af. Ik had haar
onderschat; op het toneel leefde ze op. Haar ijzeren
energie maakte haar blijkbaar weer jong. De zakelijke
leider van het gezelschap had de voorstelling met
een kort woord ingeleid, daarna was Esther de Boer
voortdurend op het toneel. Het stuk dat ze had uitge
kozen voor het feit dat ze zestig jaar op de planken
had gestaan, was door een van de meespelenden,
Jaap van der Poll, voor haar geschreven. „Levens
avond" was geen groot werk, maar Van der Poll had
bij het schrijven rekening willen houden met de mo
gelijkheden van de bejaarde toneelspeelster. Intussen
had hij blijkbaar die mogelijkheden toch onderschat.
Toen Esther de Boer van wal stak met die gedenk
waardige woorden „Ben je daar eindelijk, schandaal",
had ze op slag het pleit gewonnen, als dat nog nodig
was geweest.
Laat ik niet verzuimen de medespelenden te noemen,
het waren Mieke Flink-Verstraete, Jaap van der Poll,
Adolphe Hamburger, mevrouw Fie de Vries-De Boer,
dochter van de jubilaresse, Lise van der Poll-Hama
kers en Loesje Bouwmeester.
Esther de Boer werd namens het comité toegesproken
door zijn voorzitter, wijlen onze zo sympathieke burge
meester Stulemeijer. Daarna was Alex de Haas aan
het woord, die de jubilaresse complimenteerde na
mens de directie van het Tuschinski concern. En het
slotwoord sprak Esther de Boer zelf. Het was eerst
voor de derde maal dat ze in Schiedam optrad, maar
ze hoopte het nog dikwijls te doen.
Daar is het niet meer van gekomen.
Kort nadien werd de Schiedamse Kunstkring geboren.
Ondergetekende had aan deze partus echter part
noch deel.