HET STERREBOS: van
niet tot iet tot niet.
mens-natuur, altijd op leven en dood
H.C. von der Goog
201
In het laatste nummer van de Schiedamse Gemeen
schap dat zich bijzonder leent voor een terugzien op
wat onherroepelijk tot het verleden behoort, vragen
we de aandacht van de lezer voor een stukje his
torie van een stadsdeel, dat niet zo heel velen meer
gekend hebben in z'n vroegere landelijke toestand
en dat binnenkort zijn definitief uiterlijk zal hebben
verkregen.
Alleen de oudere Schiedammers-van-geboorte hebben
nog heugenis aan de echte Westfrankelandsedijk met
z'n eerbiedwaardige olmen langs de binnenvoet, met
stammen die wij kinderen nauwelijks met ons drieën
konden omvatten, en aan de Diefhoeklanen, die zich
verenigden bij een merkwaardige bosschage van hoog
oprijzende iepen in een driehoek bij de dijk.
Buitendijks lag het Zuidergors, een uiterwaarde die
bij hoge waterstanden onder liep en door een zomer-
kade gescheiden was van de grienden, een ware
wildernis van wilgen, riet, biezen, lissen en dotters,
waarin men zich niet dan met een bootje kon be
geven. Anders liep men gevaar door de vloed te
worden verrast, wat betekende dat men tot de in
vallende eb gevangen zat als een kikker op een
kluitje, d.w.z. op een van de boven water stekende
wilgentronken. Hier en daar vond je een mooi, zandig
strandje vóór het hoge riet, waar het goed zwemmen
was, want de oliestook was nog niet uitgevonden.
Larooy, de bootjesverhuurder bij de oude Spuisluis,
kon de drukte dikwijls niet aan. Aan de overkant
van de rivier gingen we kievitsbloemen, lente- en
zomerklokjes plukken en meer luisterrijke dingen.
Waar nu de benzinetanks verrijzen lag toen onder
een mooie bomenrij een zalmvisserij, schuin tegen
over de zalmvisserij aan deze kant, nu de Wilton
kade. Wat een prachtig gezicht, als in het laatst
overgebleven kuiltje van het reusachtige net dat tegen
een strooien helling werd opgehaald, een paar kanjers
van zalmen of elften spartelden.
Een toevallige omstandigheid zou oorzaak zijn van
het verdwijnen van al dat moois. In 1908 namelijk
zat Rotterdam omhoog met een enorme hoeveelheid
baggerspecie die door het graven van de Waalhaven
beschikbaar kwam en bood dit o.a. Schiedam te koop
aan. Nog in datzelfde jaar werd 70 ha oeverterrein
ten westen van de Spuihaven opgespoten met de be
doeling het later als industrie- en handelsterrein te
kunnen uitgeven. Een gedeelte van het Zuidergors
bleef in z'n oude toestand bewaard, wat door schaats-
lievend Schiedam bijzonder op prijs werd gesteld
gedurende de jaren voor de Wilhelminahaven ge
graven werd. Zo'n prachtige veldijsbaan heeft Schie
dam sindsdien niet meer gekend.
'k Zie nog hoe de chocolademelk-kleurige modder
steeds hoger tegen de dijk opkroop en hoe langzamer-