7
203
vóór het Sterrebos er was
„aarden" in het Sterrebos. Dat bewees het groots
opgezette Oogstfeest, dat zij in 1920 organiseerden
op een mooie plek, waar nu al lang een grote loods
met WF staat. In 1927 had een andere vijand het
gemunt op het Sterrebos: een heirleger van basterd-
satijnvlinder-rupsen, die het bos dreigden kaal te
vreten; maar mede dank zij de hulp van de school
jeugd, die in klasseverband ten strijde trok, werd het
ergste voorkomen.
Aan het 25-jarig bestaan van het Sterrebos werd veel
aandacht besteed. Er verscheen een rijk geïllustreerd
herdenkingsboekje bij de firma Roelants, terwijl in
het museum aan de Hoogstraat een tentoonstelling
aan het bos was gewijd. Zelfs de hoepel-, manden
en klompenmakers, die in de jaren dat het bos nog
regelmatig werd gekapt hier veel materiaal uit be
trokken, ontbraken er niet.
Om de lezer een idee te geven van de vogelrijkdom
uit die jaren, waaraan op de tentoonstelling uiter
aard de nodige aandacht werd besteed, noem ik
slechts enkele topfiguren die er regelmatig nestelden:
nachtegaal, wielewaal, grote bonte specht, gekraagde
roodstaart. Menigeen zal zich herinneren hoe op
mooie lenteavonden groepjes mensen stil te luisteren
stonden naar het gezang van de „koninklijke zanger"
en hoe de bonte specht onverstoorbaar doorging met
het voeren van haar jongen vlak boven de hoofden
van de voorbijgangers.
Wat de zwammen betreft: er waren liefhebbers die
hun vaste plekjes hadden in het bos, waar zij hun
eetzwammen zochten, vooral de geschubde inkt-
zwam was zeer in trek. 't Was helemaal geen zeld
zaamheid als we op een paddestoelenexcursie zo'n
30 soorten bijeen kregen.
Kort na de opening van de „Polyantha", de grote
bloemententoonstelling in het Volkspark, brak de
oorlog uit. Wel bleef de tentoonstelling intact, maar
natuurlijk ontbrak de ware stemming en bleef het
bezoek gering. De bezetter kon het park later nog
uitstekend gebruiken voor berging van z'n oorlogs
tuig. Maar hij kon niet verhinderen dat in de herfst
van 1944 een groot deel van het Volkspark en het
Sterrebos vernield werd door een geweldige storm.
Dit werd het sein tot de algemene aanval van de
bevolking, die zonder brandstof de hongerwinter tege
moet ging. Van heel ons „bosgebied" bleef dan ook
maar een bedroefd beetje over.
Verwonderlijk hoe snel de natuur, bijgestaan door
de mens, zich van haar wonden herstelt. Al na enkele
jaren kwam het bos verjongd te voorschijn, dank zij
de goede zorgen van de gemeentelijke plantsoenen
dienst onder leiding van zijn toen nieuwe hoofd,
de heer J. J. Schipper.
Even nog heeft het water van de rivier, opgestuwd
door de zee, zijn vroeger gebied heroverd; bij de
stormvloed van 1953 stond het water tot het randje
van de Westfrankelandsedijk, maar deze toestand
was van te korte duur om veel schade aan het bos
aan te richten. Erger zal het geweest zijn voor de
ingekuilde aardappelen van de volkstuinders.
fY tE(Ju/ e
....nu het er niet meer is
Intussen werd met de dag duidelijker dat het Sterre-
bosgebied z'n uiteindelijke bestemming naderde.
WF pootte er de ene enorme hal na de andere neer
en vorig jaar werd het nog resterende deel, op een
stuk aan de Maaskant na, weggevaagd, zonder dat
er een bijl of zaag aan te pas kwam. Geheel in de
stijl der moderne techniek, die hier voortaan zal
heersen, werden de bomen met monstermachines uit
de grond gerukt, opgenomen en op hopen geworpen.
Nu ligt daar een naargeestige vlakte die niet gauw
genoeg kan worden volgebouwd met fabriekshallen.
Gelukkig echter is tegelijkertijd het Beatrixpark ver
rezen, dat wij ons nu al niet meer weg kunnen denken.
Laten we hopen dat ons ook zo mooie Volkspark tot
in lengte van dagen behouden mag blijven als een
passende overgang van woon- naar werkstad en dat
over nogmaals 50 jaren de Schiedammers zullen mogen
rusten en spelen in de schaduw van eerbiedwaardig
geboomte, dat herinnert aan de olmen langs de dijk.