EEN STEUNENDE HAND VOOR
1 STRUIKELENDE KRO)
Hieuw facet van hel onderwijs in Schiedam
Fred Pfeifer
204
Hansje is een parmantige peuter van zes. Ik zie hem
elke dag voorbijgaan; u trouwens ook. Kijk maar uit
het raam, 's morgens rond half negen. Als het regent
draagt hij bij zijn kaplaarsjes zeer opzichtig de toe
stemming om elke plas te doorwaden. Hoewel zijn
moeder hem altijd op dezelfde tijd van huis stuurt,
zijn z'n tijden van aankomst bij de school bijzonder
variërend. Soms rolt hij in de grootste haast voorbij;
soms is een steentje of torretje op z'n weg voldoende
om hem in innig aanschouwen minutenlang te doen
neerhurken. Maar vroeger of later brengen zijn kleine
beentjes hem toch weer bij dat tijdelijke levensdoel:
de kleuterschool.
Altijd ging hij dapper alleen. Met uitzondering van
die ene, feestelijke dag toen moeder hem naar de
„grote school" ging brengen. Zelfbewust stapte hij
mee, als ging hij een ridderslag ontvangen. Het was
dan ook niet gering: hij zou, hij wou ook lezen leren!
De eerste dag bracht een klein scheurtje in de priester
lijke waardigheid van zijn onderwijzeres. „Zedeed
raar", vertelde hij. „Ze zei aa..., spuugde en zei
toen 'aap' Het kostte wat moeite hem aan z'n
verstand te brengen, dat dit in het ritueel van lezen
leren paste. Natuurlijk kwamen er meer winkel
haakjes in zijn hooggestemde verwachting... en in
zijn parmantig zelfvertrouwen. Het vlotte niet, hij
begreep vaak niet wat hij moest begrijpen, hij vergat
wat hij niet moest vergeten. En op een trieste morgen
blijft dan de parmantige peuter thuis en langs het
raam sloft een zorgelijk, tegenzinnelijk mannetje.
Het steentje op z'n weg krijgt een trap; er zijn veel
spiegelende plassen op straat, maar het doet hem
geen plezier. Vader, moeder, de juffrouw, niemand
beseft de omvang van zijn teleurstelling. Hijzelf ook
niet.
Voor spek en bonen zit hij in de klas. De juffrouw
vindt hem dom. Ze heeft de handen vol met de andere
kinderen en laat hem min of meer aan z'n lot over.
Vader denkt dat hij lui is. Er gaan boekjes mee naar
huis. Wat de juffrouw niet kon zal vader presteren.
Maar Hansje zit er apathisch bij. Kan hij niet, of wil
hij niet? Vader, driftig, slaat op tafel, schreeuwt:
„Doe niet zo stom!" Er komt een huilbui en daarna
koppig, verbeten zwijgen. Vrolijke, vriendelijke Hansje
wordt een stil, nors kind. Moeder is nerveus en ver
drietig, vader boos „van wie heeft ie dat toch
en Hansje glijdt onhoudbaar, maar o zo snel, naar de
regionen der moeilijke kinderen. Wie zal hem tegen
houden
Hansjes verhaal is nog niet uit. Gelukkig. Er komen
nog andere aardschokken in zijn bewogen leventje.
Hij ging, dat was duidelijk, op een school voor gewoon
lager onderwijs, zoals er duizenden in ons land zijn.
Elk gewoon kind doet daar in een zestal jaren de
berg kennis op, die voldoende wordt geacht voor een
normale aanpassing aan de maatschappij. Maar niet
ieder kind is 'gewoon'. En om ook die ongewone
kinderen zover mogelijk tot inpassing in de maat
schappij te brengen zijn er scholen voor 'buiten
gewoon' lager onderwijs in het leven geroepen. Al te
vaak nog worden deze b.l.o. scholen uitsluitend gezien
als inrichtingen voor het verstandelijk zwakke kind.
En dat is dom! Het is immers maar een deel van de
waarheid.
Want ook het blinde, het slechthorende, het schippers
kind komen op een b.l.o. school. Zijn het dan scholen
waar langzamer geleerd wordt? Ook niet. Wie het
tempo van intelligente doofstommen kent, weet wel
beter.
Weg dus met de sprookjes over b.l.o.! Elk kind dat,
door welke oorzaak ook, niet op een gewone lagere
school kan gaan, komt op een b.l.o. school. En er zijn
tal van soorten.
Schiedam kent sinds kort een bijzonder moderne
vorm van b.l.o.-onderwijs: de l.o.m.-school. De
letters betekenen: school voor kinderen met leer- en
opvoedingsmoeilijkheden. En leg dan de nadruk op
leer-, want gedragsmoeilijkheden zijn er al te vaak
slechts het gevolg van.
De stemming is thuis tot het nulpunt gedaald, als