OVERHEID IN ISOLEMENT? VOORLICHTING DOORSREEKT DE MUUR! Sinl Jnnskerk V 240 Het moet een allervriendelijkst hofje zijn geweest, deze 20 huisjes gelegen rond een grasveldje of plein tje, waarop later nog een monumentale pomp ver rees, terwijl een eveneens monumentale poort met hek toegang verleende. De regentenkamer moet in de 18e eeuw een sieraad zijn geweest met gebeeldhouwde schouw en een vier tal schilderijen, vervaardigd door de Rotterdamse schilder Dionys van Nimwegen. In de 19e eeuw, de tijd van wansmaak en vandalisme, is dit alles ver loren gegaan en bleef van de oude regentenkamer niets over. De schilderijen verdwenen spoorloos. De huisjes zijn later in verval geraakt en toen in 1926 een nieuw Hofje van Belois aan de Aleidastraat werd gebouwd met 36 woningen en een regenten kamer, verloor het oude Hofje zijn bestemming. Nadat de burgerlijke gemeente het oude en ver vallen Hofje had aangekocht, werd het in 1960 ge sloopt. De moderne stadsuitbreiding eiste zijn tol. Huybrecht Corsz. Ambachtsheer van Nateris alias Bloys stichtte nog een hofje: 5 huisjes aan de Kreupel- straat (later door aankoop met één vermeerderd), dat ter onderscheiding van het bovengenoemde Hofje genoemd werd: „het Buitenhofje van Belois". Dit Buitenhofje van Belois bestaat nog. Wanneer het ge sticht werd is niet bekend, maar het bestond reeds in 1595, terwijl uit het testament van Huybrecht Corsz., van 5 februari 1601 blijkt, dat hij de stichter ervan is. Onze tijd kent andere vormen van hulpverlening en verzorging van behoeftigen, gebrekkigen en bejaar den. De grafzerk in de Grote Kerk houdt echter de nage dachtenis levend aan een man, die in een tijd, die de sociale voorzieningen van de 20e eeuw niet kende, zich het lot en het leed van armen en gebrekkigen aantrok en metterdaad de nood hielp lenigen. Naar vermogen, d.w.z. hij stelde zijn vermogen ter be schikking. (Wordt vervolgd) Ware, en ook wel bittere, woorden waren het die Burgemeester Peek in zijn nieuwjaarsrede uitsprak. Het bestuur van de gemeente gaat in de richting van een onderonsje. Een samenspraak en -spel tussen de weinigen die zich nog willen verdiepen in en mee werken aan de vormgeving van het overheidsbeleid. De burgemeester haakte daarbij in op een uitspraak van het raadslid H. W. Willemse, die betoogd had, dat de bevolking meer geïnteresseerd is in materiële welvaart dan in het bestuur van land en gemeente. Gevreesd moet worden, aldus de burgemeester, dat het correctief van de toezichthoudende burgerij grotendeels is weggevallen. Even onvermijdelijk is dan weer het gebrek aan waardering dat hieruit ontstaat. Men realiseert zich het bestaan van een overheids apparaat alleen dan, als dit niet fungeert zoals men verlangt. Ware woorden, wij herhalen het. Maar het moet ons van het hart, dat de overheid zich alleen over gebrek aan belangstelling en waardering kan be klagen, wanneer zij werkelijk ALLES in het werk heeft gesteld om die te wekken. Een burgerij, on kundig van de moeilijkheden van het bestuur van een gemeente, kan in een voorkomend geval ook geen begrip voor die moeilijkheden opbrengen. Het is niet voldoende een brug te bouwen of een straat neer te leggen. Men moet de burgers er bij vertellen waarom die straat er zijn moet, van welk belang die brug is. Jammer genoeg zijn we er niet van overtuigd dat de gemeente in dat opzicht geheel aan haar taak heeft voldaan. Het is maar een nuchtere constatering wanneer wij opmerken, dat Schiedam beschikt over ruime publikatiemogelijkheden a. in de dagbladpers b. in het goed verzorgde maandblad „De Schiedamse Gemeenschap". Deze kanalen zouden dat heeft ervaring geleerd door een goed functionerend gemeentelijk voor lichtingsapparaat uitstekend kunnen worden benut. Daarnaast zou een dergelijk apparaat rechtstreekse voorlichting via brochures o.i.d. kunnen verstrekken. Andere steden vaak kleiner dan Schiedam bieden in dit opzicht uitstekende voorbeelden. Thans komt de praktijk van de voorlichting neer op wat gegevens voor de dagbladpers. Ons tijdschrift, waarmee de gemeente al dertien jaren een unieke plaats tussen de Nederlandse steden inneemt, wordt over het hoofd gezien. Al zal voorlichting via ons blad een andere tendens en functie hebben dan die in de dagbladen, toch heeft De Schiedamse Gemeen schap bij voortduring gepoogd een groter contact tussen overheid en bevolking tot stand te brengen. In de nu afgelopen jaargang zijn niet minder dan een tiental grotere artikelen aan gemeentelijke onder werpen gewijd. Helaas kwamen zij niet tot stand dank zij de gemeentelijke voorlichting. Wij doen uitdrukkelijk geen enkel verwijt, wij stellen alleen de vraag: Is de gemeente zich wel bewust van de mogelijkheid en de noodzakelijkheid haar ups en ook haar downs op zo breed mogelijke schaal onder de aandacht van het publiek te brengen? (Ons tijd schrift is daarvoor maar één van de vele middelen die gebruikt zouden kunnen worden.) Als dat zo is, dan is er op de nieuwjaarsrede van onze burgemeester maar één antwoord. En dat ant woord moet gegeven worden door het gemeentelijke apparaat zelf! P.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1962 | | pagina 16