Gevat
in
onze
vensterlijst
233
Zij kijkt altijd bij ons uinnen, oud
en wijs en bedaard. Haar armen
heeft ze moederlijk wijd uitgebreid
en verstard in dit gebaar is ze op
ieder uur van de dag bij ons. Niet
brutaal ach, de nieuwsgierigheid
der jeugd is haar reeds lang ver
gaan! Haar huid is verweerd en
haar blik bezonken. Zij ziet onze
jongens naar school gaan en komen,
maar ook gluurt ze 's nachts binnen
als ik baby z'n nachtvoeding geef,
en haar aanwezigheid daar aan ons
raam is iets vertrouwds geworden.
Hoe fier kijkt ze de kudde van
schapewolkjes na die langs haar
trekt, hoe trotseert ze de najaars
winden die op haar aanvallen, maar
altijd verliezen moeten. En dan te
denken, dat onze nieuwe muren
zonder stoot capituleren voor regen
en wind! Och, ze was er reeds,
toen „8ij gaslicht" van Bordewijk
d°or nog werkelijkheid was en haar
JEANNE DE VLIEGER-VERBEEK romp getuigt van alle smook en
walm, die sindsdien langs haar heen
zijn gegaan, doch haar de warme
gloed van de ouderdom hebben ge
geven.
Vooral als de ondergaande zon (zo
die er isz'n laatste rode stra
len om haar laat spelen, is ze me
dierbaar.
Met geamuseerde blik bekijkt ze
haar zuster, die enige tientallen me
ters verder haar blikken over stad
en polder laat gaan maar bij flinke
windkracht jolig maaiend de dagen
van weleer terug wil roepen, toen
zij met zeventien gezusters de wacht
hielden op de vesten van Schiedam
en een actief aandeel hadden in
zijn nijverheid en handel de
jeneverindustrie. Zo werkten ze mee
aan de bijnaam Zwart Nazareth.
Dan is daar haar zuster ter andere
zijde, met smadelijk afgekapt hoofd.
Evenwel laatst torenden als
miniatuurtjes op die afgeknotte
romp enige mannen. Zou ook deze
zuster nog eens fier het hoofd hef
fen voor stedeling en toerist?
Gelaten ziet ze toe, dat ze gebruikt
wordt als rijwielstalling en opslag
plaats, alsof ze een onbewoonbaar-
verklaarde woning ware, waarvan
er zovele in haar naaste omgeving
te vinden zijn. Ze zwijgt, als ik (een
hekel hebbend aan openlijke con
flicten) mijn gemoed lucht door
heimelijk m'n tong uit te steken
tegen man en vader. Waarom zou
ze zich ook druk maken?
Ze zag, met hop Marjanneke, eer
tijds de Prins in 't land, en toen die
malle Fransen; ze zag 't Herrenvolk
komen en weer gaan. Wat zou zo'n
onenigheidje in een Schiedamse
huiskamer?
Als haar muren spreken konden
wat zou er een boeiende Schiedamse
roman ontstaan. Ze zwijgt. Ook als
the man on the street haar tot onze
ergernis als urinoir gebruikt. Het
brandje bij de distilleerderij aan
haar voet, vorig jaar, liet haar on
beroerd, maar gastvrijheid ver
leent ze gaarne aan de tientallen
duivengeneraties, hoe lang al?
Ze is mijn nooit afwezige vriendin
die als een tekening van Anton
Pieck gevat is in onze vensterlijst,
molen De Vrijheid.