de havendienst
ZEEVAART
150
Rechts: De Ooievaarsbrug gaat open.
Een hypermoderne installatie in het
oudste deel van de stad.
Onder: Bij de Proveniersbrug - jongste
schakel tussen oude en nieuwe stad -
wordt de laatste hand gelegd aan de
beschoeiing van de Schie.
(Foto's Hans Visser)
Maar de nieuwe ontdekkingen wurgen het branders-
bedrijf. De haven kwijnt, er komen trage jaren van
verval. Totdat, rond 1900, de scheepsbouw opnieuw
brood op de planken en schepen in de haven brengt.
Het verkeer te water eiste en eist een ordenende
hand en een toeziend oog. Reeds rond 1300, als de
stad grafelijke toestemming krijgt tot het bekaden
van de waterwegen, moet het stadsbestuur voort
durend zorg besteden aan dit levensbelang. Ver voor
men zich bekreunt om bestrating, straatverlichting of
gemeentereiniging vergt de haven een geregelde
overheidsbemoeiing. De havendienst, in een of andere
vorm, zal hierdoor waarschijnlijk de oudste gemeente
dienst zijn.
De havendienst; voor buitenstaanders een woord
zonder meer. Voor insiders (en wie is dat meer dan
havenmeester Groenhof met wie we hierover spra
ken?) een wereldje apart.
Zoals de Schiedamse havens uiteenvallen in zee- en
binnenhavens, splitst de taak van de havendienst zich
in zeescheepvaart en binnenvaart. Voor de zeescheep
vaart heeft de gemeente een vijftal havenloodsen
aangesteld. Alle, voornamelijk in de Wilhelmina-
haven, aankomende en vertrekkende schepen worden
onder toezicht van deze deskundigen de haven in-
of uitgeloodst. Wie wel eens heeft gekeken naar de
hoog op het water liggende kolossen, kan zich in
denken dat dit vaak niet zonder moeite gebeurt.
Vooral niet als de wind de scheepsromp ranselt en
samenspant met een hardnekkige stroom.
De sleepboten hangen als hijgende honden in de
trossen. Hun vinnige kracht luistert gehoorzaam
naar de fluit van de loods op de brug van het schip
hoog boven hen.
De Wilhelminahaven is nu geschikt gemaakt voor de
grootste schepen en wordt door baggeren op een