w 153 (Foto A. W. Krijger) Evenals bij de kansel het geval was geweest, lag de schoonheid van dit prachtig 17e-eeuwse doophek verborgen onder enkele verflagen, die verwijderd moesten worden. Besloten werd het hek geheel te herstellen en het daarna op een hardstenen voet te plaatsen, waardoor het gevrijwaard zou zijn tegen een opnieuw inrotten. Tevoren stond dit hek name lijk voor een groot gedeelte in de grond. Terzelfder tijd worden plannen geopperd voor de restauratie van het orgel. De trieste afloop daarvan heb ik reeds in een vorig artikel verteld. Minder triest, ja in de letterlijke zin van het woord zelfs meer licht-gevend was de vervanging van het gaslicht door elektrische verlichting, die in 1924 werd aangebracht. In 1927 krijgt de Grote Kerk een nieuwe verwarmings installatie naar het systeem van hete lucht-ver- warming. Na deze paar „nieuwigheden" vragen restauratie werkzaamheden weer de aandacht. De burgerlijke gemeente laat in 1932 de kerktoren in de steigers zetten, aangezien deze in een toestand van schrikbarend verval verkeert. Wanneer twee jaar later de herstel-werkzaamheden voltooid zijn, blijkt deze toren-restauratie toch ook een „nieuwig heid" opgeleverd te hebben: de trans werd namelijk in een al te middeleeuwse vorm vernieuwd, doordat deze, in tegenstelling tot de oorspronkelijke toren trans, werd voorzien van kantelen, die eerder op een middeleeuwse verdedigingstoren dan op een kérk- toren thuis horen. Ook in de kerk zelf vinden verschillende herstellingen, vernieuwingen en veranderingen plaats. In samen werking met een door de kerkeraad ingestelde commissie tot verbetering van het kerkinterieur was daartoe een plan opgesteld. Zo werd bijvoorbeeld een nieuwe verlichting aangebracht; ook werd in de afscheiding tussen middenschip en koor een groot glas-in-lood-raam gemaakt om zo enigszins het ver band tussen kerkschip en koor te herstellen. Hoezeer we ook overtuigd kunnen zijn van de beste bedoelingen en grote liefde voor de kerk, die bij al deze restauratie-werkzaamheden hebben voor gezeten en dit dan toch wel in een heel gunstige tegenstelling tot de geest van de 19e eeuw toch kan niet worden ontkend, dat het geheel in hoge mate het kenmerk droeg van detail- en lapwerk te zijn, hetgeen de eenheid van het bouwwerk als zodanig niet ten goede kwam. En dit klemt temeer, omdat verschillende restauraties bepaald onoordeel kundig waren uitgevoerd. En juist dit deed bij sommigen de gedachten uitgaan naar een volledige en deskundige restauratie van de Grote Kerk. De man, aan wiens onvermoeide toewijding het te danken is geweest, dat het daartoe is gekomen, was de heer G. W. van Bergen Walraven. Hij was ge durende de jaren 1939 en 1940 waarnemend-voor zitter en daarna tot 1949 voorzitter van het college van kerkmeesters. Met stuwende kracht en voortvarendheid heeft hij besprekingen gevoerd met overheidsinstanties ter verkrijging van subsidies enz. Op 21 december 1942 wordt het definitieve besluit genomen „tot een algeheele en volledige restauratie van onze Groote- of Sint Janskerk". De leiding van het werk wordt opgedragen aan het architectenbureau H. en L. van der Kloot Meyburg en Bolt. In juli 1943 ligt een restauratie-plan ter tafel en in november van dat jaar zegt ook de kerkeraad zijn volle medewerking toe. Maarhet was oorlogstijd. De tweede wereld oorlog woedde in volle hevigheid en verschrikking. Het waren jaren, die meer ruïnes dan restauraties te zien gegeven hebben. Doch in de overtuiging, dat „deze ellenden zullen enden", werden in Schiedam de plannen verder voorbereid en een financiële actie ingezet, om zodra de tijd daar zou zijn, de grote restauratie van de kerk te kunnen starten. En als de vrijheid nog maar nauwelijks in Nederland is teruggekeerd, begint de hervormde gemeente van Schiedam, met financiële steun van rijk, provincie, burgerlijke gemeente en synode, aan het grondig „herstel van de breuken van Gods Huis". Om precies te zijn: op 11 juni 1945. Slechte muurgedeelten werden uitgebroken en ver vangen, de daken en de tongewelven vernieuwd, de ramen in de oorspronkelijke stijl, lengte en breedte gebracht, de lelijke aanbouwsels tussen de steun beren van het middenkoor weggebroken, de afge-

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1962 | | pagina 13