DE HAVENDIENST ook op het water: ieder het zijne 149 (Foto Hans Visser) De Schiedamse haven is zo oud als Schiedam zelf. Het kleine stadje dat zich op steenworps afstand van de Maas ontwikkelde, begreep van het begin af dat zijn kansen op het water lagen. De haringvisserij, in de 15e en 16e eeuw een bloeiend bedrijf, bracht een vloot haringbuizen, een wirwar van masten en ra's in zijn Buitenhaven samen. Vaten rolden over de kaden, de hamers van de kuipers klopten een levendig arbeids lied. En als in de 17e eeuw door allerlei oorzaken de visserij in betekenis afneemt en zich naar elders gaat verplaatsen, treedt alras een nieuwe vorm van brood winning naar voren: het brandersbedrijf. Het zal deze vorm van industrie zijn, die Schiedams naam ten goede of ten kwade over de hele wereld gaat verspreiden. Maar ook de branders zijn voor hun bedrijf aangewezen op de aanvoerwegen van grond stoffen: toen en nu onveranderd het goedkoopst en veiligst over het water. Weer verdringen de schepen zich in Schiedams havens. Schoener naast brik, galjas naast klipper lossen hun lading: goudgeel graan gehaald in Oostzeehavens als Windau en Libau. Een enkel stoomschip ligt er, als een vreemde lompe vogel, tussen. We schrijven dan 1870.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1962 | | pagina 9