NAVOLGING VAN HENRI HARIOG F. BORDEWIJK 180 In een veel vroeger nummer van dit blad schreef ik eens een stukje over Henri Hartog, de Schiedamse, vóór 1904 op jeugdige leeftijd overleden onderwijzer, wiens naar omvang klein litterair oeuvre, voornamelijk over het Schiedam van zijn tijd, in dat jaar gebundeld verscheen, onder de titel Sjofelen. Er is mij geen auteur bekend die deze stad uit die tijd (de tijd van de branderijen, de dronkenschap en de armoede) zo geheel tot leven heeft weten te brengen als hij. Schiedam, ten onrechte altijd vrijwel buiten de letterkunde gelaten, bezit toch tenminste in Hartogs schetsen (het merendeel speelt in Schiedam, de rest in Rotterdameen monument van grote kunst- en historisch-sociale waarde. Het lezen, in wezen weinig opwekkend, wordt intussen weldadig met humor gekruid telkens wanneer Hartog zijn sujetten in spreken, denken of handelen opvoert. Dit werk, nog altijd veel te weinig bekend, verdient m.i. ten volle eens te worden gehuldigd met schrijvers naambord op een verkeersweg, meer zelfs dan HaverSchmidt. Want deze gaf geen portret van de stad, en Hartog wel, een voortreffelijk bovendien. In 1957 gaf ik een kleine verzameling van tien parodieën in het licht op werk van Nederlandse schrijvers, die in onze tijd geleefd hebben (één leeft er nog). In het voorwoord deed ik uitkomen dat deze parodieën ergens liggen tussen globaal bepaald door en precies gelijk aan het geparodieerde. Onder die tien bevindt zich ook Hartog, die ik heb getracht zo veel mogelijk op de voet te volgen. Daar nu dit blad met zijn veelszins uitstekende inhoud ook belangstelling toont en vraagt voor het verleden van de stad, bied ik in het volgende aan de lezer mijn parodie" op Henri Hartog. F. RORDEWIJK

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1962 | | pagina 20