SCHIEDAMSE 188 o8:oetiueat (met 2>aai3enttam Scftie3am Tik. Daar haal ik altijd brood. Ik zag de gang van baas been en het herenpad en ook de smederij van nederpelt. En toen zag ik een vriendje lopen. Ik heb gezwaaid en hij zwaaide terug. Toen gingen we hard de hol op en gingen we over de koemarktbrug. Die is maar erg smal maar het ging toch. Toen gingen we langs het postkantoor de lange nieuw- straat in. Daar stonden we stil. We moesten wachten op de trem die van het hoofd kwam. Dat duurde lang en het was warm. We kregen een zuurtje van mien. Toen kwam de trem van het hoofd naast ons staan en toen gingen we weer verder. Over de hoofdbrug en toen door de hoofdstraat. Die is heel erg lang en aan het eind is het hoofd. Het rook naar touw en teer. We reden langs de haven en bij café maas ston den we stil. Toen we uit stapten roken we de kaarsen fabriek. We zagen schepen op het water. We zijn bij het SCHIEDAM SCHIEDAM Po»tkanto<

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1962 | | pagina 28