195
eigen kleren houden? Mag ik mijn speelgoed mee
nemen? Mag ik naar een gewone school? Zou de
leiding erg streng zijn en zou ik veel straf krijgen?
Zou ik lid van een voetbalclub of een andere club
mogen worden, waar ik graag naar toe ga? Hoe
zullen de andere kinderen zijn? Zou ik daar een
vrindje bij vinden? Zou ik vrinden mee mogen nemen
en zou ik op bezoek mogen gaan Mogen mijn ouders
op bezoek komen en mag ik ook op weekends en in
de vakanties naar huis?
En nog veel meer, alles wat een kind maar kan vragen
dat naar een nieuwe, vreemde omgeving gaat. Veel
van deze vragen kunnen al van te voren gesteld en
beantwoord worden, want als regel komt een maat
schappelijk werkster van de Lindenhof van te voren
kennismaken, juist ook met de bedoeling om op al
deze vragen in te gaan. Als dat mogelijk is, komen
kinderen en hun familie ook vooraf een bezoek brengen
om met hun eigen ogen te zien, hoe het er bij ons
uitziet.
Nu dat valt dan, als ik de kinderen aan het woord
mag laten, mee en tegen. Het valt mee als je maar
eenmaal op de binnenplaats bent, die door de twee
grote gebouwen omvat wordt. Daar staan de linden-
bomen, de perken gras en bloemen, de zandbakken
met schommels en klimrekken, de speelplaatsen en
de ruimte van de moestuin. Méé valt dan de gezellig
heid van de woonkamers met ieder hun eigen keuken
tje, waar op zaterdagavond of op feestdagen iets
extra's gemaakt kan worden. En ook de slaapkamers
meestal voor vier kinderen waar je rond je
bed van alles mag ophangen en opprikken, zijn wel
gezellig om maar niet te spreken van de 8 meisjes,
die een eigen kamertje hebben, dat ze geheel naar
eigen smaak kunnen inrichten. Daar is iedereen ja
loers op en het is een grote wens van vele anderen,
dat zij ook zo'n eigen kamertje zouden krijgen.
Maar tegen valt, dat de gebouwen zo groot zijn; een
echt „gesticht", al willen we dat eigenlijk niet. En
het allerergste is de oude voorgevel aan de Lange
Achterweg met de twee poppen op het dak. Bij het
torentje zijn hoge muren waar zo waar nog enkele
ramen in zitten met tralies er voor. En dan de grote
groene deuren met boven de ingang in grote witte
letters: „Weeshuis 1779". Al staat die voordeur dan
ook open zodat iedereen vrij in en uit kan lopen,
het geheel maakt toch de indruk van onvrijheid en
geslotenheid, van
Ach, op de duur wen je er misschien wel wat aan,
maar ik zou de kinderen en de leiders en leidsters
de kost niet willen geven wie het hart in de schoenen
is gezonken toen ze voor het eerst de hol afkwamen
bij de Hoogstraat en het hun duidelijk werd, dat dat nu
het huis was waar ze de eerstkomende jaren zouden
moeten wonen. Het is nog heel wat anders of je er
zo maar eens langs kunt lopen en tegen jezelf zeggen:
wat een leuke oude gevel, dan dat je er dagelijks bin
nen moet gaan. Neen, alle kinderen zijn het er zonder
uitzondering over eens, dat de voorgevel zou moeten