206 Het leerzame rubriekje „Daden van moed en zelf opoffering" bevat (met moeite?) de volgende ge gevens: Met een enkel woord willen wij hier aan stippen, dat de schaal- collecte voor de noodlijden den door den brand te Enschede, op den 14 Mei door ons aan de huizen der ingezetenen gedaan, het aanzienlijk bedrag van f 2345,66 heeft opgebragt. Het lijkt vreemd, maar uit de status van de directeur der brievenposterij proe ven wij de sfeer der on vervalste romantiek. U ge looft het niet? U denkt, een postdirecteur dat is iemand die als enige uit schieter een abonnement op Elsevier heeft? Mis! In 1862 is de Schiedamse post directeur een man met een 'verleden', een avontuurlijk wild-west-achtig verleden, een gespleten persoonlijk heid. Hoe is het anders te verklaren dat deze brave ambtenaar in zijn vrije tijd geslagen is tot 'Ridder der Pruissische Orde van den Rooden Adelaar' Overigens weet hij zijn bestellers tot ongelooflijke prestaties te brengen, want op zondag worden 3 maai, de overige dagen zelfs 9 maal dagelijks de brieven rondgebracht. Het jaar '62 schijnt gunstig te zijn voor Hoge Be zoeken. Een eeuw geleden was dat wel geen koningin, maar toch bracht niemand minder dan Mr. J. Loudon, Commissaris des Konings in de Provincie, een bezoek aan onze stad. Daarbij heeft Z.H.Ed. Gestr. aan verschillende Collegiën, Autoriteiten en particulieren audiëntie verleend en vele gebouwen bezigtigd, w.o. de nieuwe kerk der Roomsch-Catholijke Gemeente van de Oud Bisschop pelijke Clerezy. Het behaagde de gast tenslotte deel te nemen aan eenen maaltijd in het gebouw 'Musis Sacrum'. Een geslaagd bezoek dus. Er gaan in deze tijd stem men op om de vrijwillige brandweer te vervangen door een beroeps dito. Het gemeentebestuur is daar niet wild over, want.... Eindelijk mogen wij niet onopgemerkt laten, dat voor zooveel men mogt overhellen tot het oprigten van een korps zoogenaam de pompiers, een vast ligchaam van bezoldigde ge- affecteerden aan de brandspuiten, hieraan eene zeer aanzienlijke uitgaaf voor de gemeentekas zou ver bonden zijn; waarvan wij voor ons de noodzakelijk heid vooralsnog niet kunnen inzien. In de herfst van het jaar stond de Kamer van Koop handel op de achterste benen. De minister van financiën wilde namelijk de accijns van het binnen lands gedistilleerd met 'niet minder dan f 13 per vat verhogen'. Een pinnig protest ging naar Zijne Excellentie, waarin werd betoogd, dat deze verhoging "noch in het belang van de schatkist kan zijn, die er niets meer door zal trekken; noch in het belang der eerlijke Branders, die daardoor meer en meer buiten de mogelijkheid gesteld zullen worden hun bedrijf op eene betamelijke en eerlijke wijze uit te oefenen en te kunnen concur reren met de smokkelaars; noch in dat der zedelijk heid, dewijl het gebruik van sterken drank in het algemeen daardoor niet zal verminderen, doch al leen het gebruik van veraccijnsde dranken". Waaruit blijkt, dat sommigen onzer grootvaders er niet tegen op zagen vadertje Staat een beentje te lichten. Hoewel het verslag de toe stand van de ambachts nijverheid (de industrie dus) gunstig noemt, blijken de branderijen met het enorme getal van 226 de grootste industrietak in onze gemeente over het algemeen met verlies te hebben gewerkt. De bloei van de branderijen is defi nitief voorbij. Waarschijnlijk uit een traag reactie vermogen is te verklaren, dat er in dit jaar nog 5 nieuwe branderijen en 1 mouterij worden gevestigd. De sociale positie van de werknemers is, als overal elders in het land, ongunstig. De weeklonen der man nen variëren van f 12 tot f 5, vrouwen verdienen (in de mouterijen) f 1 en de kinderarbeid, waarvan vrij wel elk bedrijf gebruik maakt, wordt gehonoreerd met f2,50 tot f 0,50 per week. Op de 1400 werknemers zijn bijna 200 kinderen. PFEIFER

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1962 | | pagina 46