sanering
33
schapen. De nieuwe brede Broersvest werd naar
de mening van sommigen nog niet ruim genoeg
bebouwd, er werd een ruim verkeersplein aangelegd,
en met het Hemagebouw van architect Lepla kreeg
Schiedam zijn eerste sky-scraper. Nadat het oude post
kantoor tegen de grond was gegaan, werd de voor
heen smalle Oranjestraat verbreed en met de Gerrit
Verboonstraat aaneengesmeed tot een doorlopende
brede verkeersweg. De Nieuwe Haven werd verbreed
ten koste van het water, achtereenvolgens twee nieu
we bruggen geslagen, de mond van de Burgemeester
Knappertlaan verbreed.
Na de bevrijding werd de sanering van de binnenstad
en haar modernisering opnieuw ter hand genomen.
Nu was het noorderkwartier aan de beurt. Meer dan
welke andere wijk ook, was Schiedams oude noorder
kwartier, besloten tussen Schie, Noordvest, Vellevest
en Dam, karakteristiek voor de negentiende-eeuwse
stad van de branderijen. Slechts toegankelijk langs
smalle bruggetjes, door straatjes en stegen, aan de
noordzijde geheel afgesloten, was het een wereldje
op zichzelf. Het wereldje van de voormalige „ouwe-
tijers", de brandersknechts, die men vóór twee uur
in de nacht, het boezeroen om het hoofd geknoopt,
als slaapwandelaars langs straten en stegen zag sjok
ken. In dat noorderkwartier, tussen de honderden
branderijen en mouterijen, woonden mensen, in de
Verbrande Erven, Achter de Teerstoof, in de doodlo
pende steegjes die uitmondden in de Zijlstraat, in de
achterstraatjes, die op hun beurt uitkwamen op die
sloppen en waarin de Zijlstraat zich repeteerde, maar
op verkleinde schaal. Ze woonden, die ouwetijers, in
de Breedstraat, aan de Zijlgracht, die hun melaatse
huisjes tot riool diende.
De meest welgestelden verbleven aan het Raam (een
naam die aan de lakenindustrie herinnert) en aan het
Slootje.
Het was reeds lang een anachronisme, Schiedams
noorderkwartier. De oude branderijgebouwen werden
aangepast aan andere doelen, hun vaak fraaie gevels
soms onherkenbaar verminkt. Want sinds tientallen
van jaren is de alcoholindustrie samengetrokken in
enige grote fabrieken. En Schiedams ouwetijers zijn
al lang historie.
De stadsregeerders grepen in. De oude grachtjes zijn
gedempt. De aangevreten, afbrokkelende achtergevels
met uitbouwen van de Breedstraat spiegelen zich niet
meer in het rioolvocht van de Zijlgracht; huizen en
gracht, dat alles is verdwenen.
Men heeft vastberaden de bijl gezet in Schiedams
eens zo karakteristieke noorderkwartier met zijn
krotten en open riolen. Het wordt sinds enige jaren
doorsneden door brede verkeerswegen, die de oude
stad verbinden met de wijk Nieuwland en met de
gordel van industrieën aan haar zelfkant. De oude
Spoelingbrug over de Schie die het noorderkwartier
met de binnenstad verbond, is verdwenen. De nieuwe,
brede Proveniersbrug die hem vervangt, heeft zich
van zijn voorganger een twintig meter gedistantieerd,
ten einde zich te kunnen distantiëren van de functie
voor zijn voorganger. Die Proveniersbrug laat o,
teken des tijds het oude noorderkwartier links