68 Pand Fam. Smits-Oase, Noordmolen Sluis, Post Co., HaverSchmidt's Lange Haven 137 Beurs/Beursbrug (achter boom) Gruttersteeg, huis (134) kreeg. Wij zetten toen onze eerste schreden in de hoedenwinkel van mejuffrouw Herben. De naam trok ons al aan. Zij was gevestigd op de Verbrande Erven. Het pand (evenals dat van Weber en de schoenmaker) bestaat nog steeds en is niet ver ver wijderd van het café „De Bruinvisch". Helaas zijn wij er nimmer toe gekomen om daar een glas bier te drinken. Reeds toen hadden wij belangstelling voor oud Schiedam. Heel goed weten wij nog hoe wij voor één van de ramen van de boekwinkel van Meester Koorengevel op de Raam een rijmpje stonden te spellen onder een ovaal prentje van Schiedam. Wij deden dit zo vaak tot wij het rijmpje uit ons hoofd kenden. Schiedam werd „een perel aan de kroon der Republiek genoemd". Wat hebben wij dat prentje begeerd! Vagelijk beseften wij dat het niet goedkoop zou zijn. Na weken lang sparen hadden wij de som van een kwartje bijeengegaard. Daarmee in de zak stapten wij de winkel binnen en vroegen vrijmoedig om het bewuste prentje. Het noemen van de prijs deed ons het hart in de keel kloppen: het kostte meer dan het tienvoudige. Veel later hebben wij het prentje geërfd van iemand die veel van onze stad hield. Eén van de donkerste dagen uit onze prille jeugd was die waarop wij van een vakantie thuis kwamen, en ontdekten dat de toren van de Grote Kerk van zijn spits was beroofd. Dit betekende voor ons het begin van een ramp. In onze onschuld wij waren toen nog nauwelijks van de stoof af) dachten wij: „ze gaan 'm slope!" Gelukkig legde onze vader ons de betekenis uit van het moeilijke woord: restaureren! Toch hebben wij met verdriet staan kijken hoe die reuzen van torenwijzerplaten achter de Ruïne werden kapot- gehakt. Terecht met verdriet: nooit hebben wij meer van een afstand fatsoenlijk op de toren kunnen kijken hoe laat het was. Wel kregen wij kort daarna ons eerste horloge. Dit gehele nummer van de Schiedamse Gemeenschap zouden wij kunnen vullen met (voor ons belangrijke) anekdotes uit onze blije en kattekwaad-uithalende (hier verzwegen) schooljeugd in het oude Schiedam. Wel willen wij u niet onthouden dat in ons schoolboek een (het zal wel „letterkundig" geweest zijn) opstel stond dat aldus begon: „Schiedam, o stad van melan cholie en tragedie! Zwart druipt van uw gevels, zwart zwalpt door uw grachten...." U ziet aan de moeilijke woorden, dat wij toen allang de stoof achter ons hadden. Verder herinneren wij ons niets van dat opstel, omdat wij diep in ons hart wisten, dat een opstel, dat zó begon, van a tot z gelogen moest zijn. Daarom voedden wij een gevoel van minachting voor de tobber, die zo iets had kunnen schrijven! Helaas, wij moeten thans erkennen dat de man met mate de gave van de profetie bezat. Ons overvalt soms dwalend door onze oude stad die melancho lie. En de tragiek waart rond de gevels en kijkt ons aan door de plankenramen Daarom willen wij gaan pleiten! Niet dat wij zo dom zouden zijn te denken dat wij, die heel klein zijn, de Huis met werkplaats in de Lange Kerkstraat; toestand 1870. Hier woonde Jan van Riebeeck. Gesloopt rond de eeuwwisseling.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1963 | | pagina 16